Spoelkeukenblues

MariekeVos 10 jan 2017

Bijna dertig. Inmiddels liggen de tijden van het jeugdloon gelukkig al jaren achter me.
(Dat is trouwens ook een verhaal op zich, dat jeugdloon. Waarom zou een 18-jarige voor het verzetten van exact hetzelfde werk als een veertigplusser nog niet de helft van het geld krijgen? Maar oké, dat is een discussie voor een volgende keer.)

Bijna dertig dus. Afgestudeerd. Zeer fanatiek solliciterend, maar ofwel te oud, te jong, te weinig ervaring, te veel ervaring, te duur, te goedkoop, lang, klein, paars, wat dan ook.
Maar dan toch, na een paar honderd afwijzingen, daar is hij dan: Een baan. Of nou ja, uitzendbaan. Eigenlijk een parttime uitzendbaantje van nog geen 15 uur per week verdeeld over vijf dagen. In de spoelkeuken van, tromgeroffel, mijn oude opleidingsinstituut. Au.
Daar sta ik dan vijf dagen per week de vieze borden van mijn docenten af te wassen, want een baan in mijn vakgebied is er niet meer. Begrijp me niet verkeerd, ik werk graag en ben niet vies van aanpakken, maar leuk is dit niet.

Maar dan iets anders, het salaris. Voor deze werkdagen wordt precies twee uur en 45 minuten gerekend. Geen drie uur. Geen paar minuten overwerk bij drukte. Dat overwerk is er wel hoor, geloof me. In je eentje afwassen voor zo’n vierhonderd man wil nog wel eens uitlopen. Maar zoals het bedrijf voorschrijft: ‘ Wij noteren enkel 2 uur en 45 minuten. Als je later klaar bent, moet je dus voortaan sneller werken of eerder beginnen.’
Omdat ik mijn eerste dag nog vrij nieuw was (goh), mocht ik van mijn halfuur extra werktijd een kwartiertje bijschrijven, maar dat mocht onder geen beding een tweede keer gebeuren.
Al met al komt mijn dagsalaris uit op 24,37 bruto per dag. Doe ik dit de hele week, kan ik precies mijn zorgverzekering betalen.

Ik val dan wel niet meer onder het jeugdloon, maar we zijn nu zo’n twaalf jaar verder en het is maar de vraag waar ik de huur van moet betalen deze maand.
Lunch is gelukkig geen probleem. De koude, kleffe frikandel die op de afwaskar de keuken in wordt gereden mag ik gerust opeten, zegt mijn collega.