De hemel een hel

Paul FL 29 jun 2016

Dat je leven als een film aan je ogen voorbijtrekt als je doodgaat, is een broodjeaapverhaal. Ik heb tenminste niets gezien. Maar het kan best zijn dat mijn leven gewoon niet de moeite waard was om te verfilmen.
Toen ik het zorgcentrum had verlaten en met mijn ziel onder de arm over de Nederlandse wateren zweefde, voelde ik mij sterk aangetrokken tot een helder licht aan het einde van een tunnel. Dat verhaaltje klopt wél.
De tunnel kwam uit in een kolossale hal waar in het schijnsel van talloze kaarsen in zevenarmige kandelaren vele duizenden mensen lijdzaam stonden te wachten voor een eindeloze rij loketten. Cherubijnen snelden heen en weer om alle overledenen op te vangen die om de paar seconden uit de honderden tunnels stroomden. Streng ogende engelen in lange, grijze gewaden bemanden de loketten. ‘Alle godsdiensten’ stond op bordjes erboven.
Het deed denken aan de immigratiehal van een enorm vliegveld.
Op aanwijzen van een cherubijn sloot ik mij aan bij een van de lange rijen met wachtenden. Dit ging wel even duren en ik keek wat om mij heen. Het was een bonte verzameling kinderen en volwassenen uit alle windstreken van de wereld. Bruin, blank, geel en zwart. In pyjama, kostuum of casual. In uniform, overall of korte broek. Met petjes, keppeltjes, tulbanden of hoofddoekjes. Christenen en Joden stonden zij aan zij met islamieten en Palestijnen. Russen mengden met Amerikanen, en Zuid- met Noord-Koreanen.
Vier zelfmoordterroristen, die een paar uur geleden een bloedbad hadden aangericht en die ik herkende van het nieuws, keken gelukzalig, ongetwijfeld in hun gedachten al bij de beloofde 72 maagden.
In de uiterste hoeken van de hal zag ik twee indrukwekkende, cederhouten deuren. De meeste mensen werden na het passeren van de loketten door vriendelijke engelen in witte gewaden naar de linkerdeur geleid. Anderen hadden de toets der kritiek niet doorstaan en werden door vals lachende Hells Angels in de bekende, zwartleren jassen naar de rechterdeur gejaagd.
Tergend langzaam schuifelde mijn rij voorwaarts en na drie uur was ik eindelijk aan de beurt. Tot mijn opluchting kreeg ik het voordeel van de twijfel en een witte engel begeleidde mij naar de hemelpoort.
De vier zelfmoordterroristen liepen voor ons uit.
“Moeten zij niet naar de hel?” vroeg ik aan de engel.
“Nee,” zei hij. “Ze denken dat er 72 maagden klaarstaan, maar in werkelijkheid worden ze opgewacht door 72 slachtoffers. Voor hen zal de hemel een hel zijn.”