Moed

Een stukje grens was goed bemand;
De Duitsers vielen uit de lucht.
Ze waren nauwelijks geland,
Het koningshuis was al gevlucht.
Maar ik was voorbestemd als held:
Soldaat op land, matroos ter zee.
Nog niet had ik mij aangemeld,
Of stopt ons vaderland ermee.
Maar Nederlander blijven wij:
Natuurlijk worden wij rebel!
Een eer te mogen sterven, vrij,
En maak voor mof ons land tot hel.
Doch naamval klinkt de heer vertrouwd;
Een nieuwe markt voor handelaar;
Politie die van orde houdt,
De zuster van zijn blonde haar.
Wat kan ik brengen, tegenin?
Voor hun is vrijheid een exces.
Wat heeft het leven dan voor zin?
Gelukkig was daar de SS.
Geloof niet meer in dat gepraat,
Heb nooit een jood of Rus gezien;
Maar liever sterf ik voor het kwaad,
Dan dat ik slaafs mijn geld verdien.
Voor mij is er geen goede kant,
De oude natie was een schijn;
Germaan wil ik wel worden want
Het schaamt me Hollander te zijn.