Als zwijgen de beste keuze voor dwangarbeiders is

Han Maas 6 mei 2016

Als die rotoorlog er niet was geweest, wie was hij dan geworden? Is dat de enige (on)zin van de oorlog: dat hij is wie hij is, wat hij niet weet?
Zwijgen, dat leek hem de beste keuze als je geen keuze hebt om iets te vergeten wat nooit vergeten mocht worden. Lager Weserlust in Bremen – nu een hotel, maar toen een getto voor dwangarbeiders – ‘waar de luizen boven de vensterbank dansten’; zo vertelde mijn vader dat keer op keer. En uit strafkamp Farge kwam je niet of verminkt terug. Bombardementen, een betonnen bunker voor de mof en een van zand voor de dwangarbeider. Vanbuiten gave lichamen, vanbinnen kapotte longen door de luchtdruk.

Ik open het bureau. Nee, niet mijn, het bureau en pak de bruine portefeuille. Ik haal het onder valse voorwendselen (‘kleding halen in Nederland’) verkregen verlofpasje eruit en voel er voorzichtig aan. Ik kijk naar mijn vingers, beweeg ze… Het had niet veel gescheeld of die vingers waren er nooit geweest. Gelopen van Bremen naar Nederland op versleten damesschoenen met poetslappen als sokken. Ernstig ziek ondergedoken bij de boer uit Rijssen, zijn oude mobilisatieadres. ‘De IJssel kom je niet over,’ wist de boer.

‘Niet terugdenken, alleen maar vooruit.’ Gezegd door mensen die nooit nadachten. Een hoofd dat te vol is door denken, kun je onmogelijk door niet te denken leegmaken. En hoe zit het dan met ‘achteruit horen’? Het snerpende klikken van soldatenlaarzen als er naar onderduikers op de boerderij werd gezocht. Bajonetten prikten in de hooiberg waarvan de boer een schuilplaats voor mijn vader had gemaakt. De boer eeuwig dankbaar, dat wist hij zeker en ik ook.

Uiteindelijk de bevrijding die hem nooit heeft bevrijd, dwangarbeiders werden met de nek aangekeken, collaborateurs waren het. Alsof ze vrijwillig voor de mof hadden gewerkt en er geen represaillemaatregelen genomen zouden zijn als ze geen gehoor aan de oproep voor De Arbeisteinsatz hadden gegeven: broers of vaders zouden dan worden opgepakt. Dacht je dat hij graag naar Duitsland was gegaan als drieëntwintigjarige jongen? Op weg naar Bremen wilde hij zelfs nog uit de trein springen; een jongen was hem net voor en werd in zijn rug geschoten.

Op zijn sterfbed zag hij de bezetter weer in de weerspiegelende ramen van het ziekenhuis. Dat het de verpleging was kon ik hem niet duidelijk maken. Met angst gestorven na een leven waarin blijdschap hooguit tot de nacht duurde.