Wij zijn niet bang …

Het hoge schelle stemmetje heeft wereldwijde reikwijdte. Klieft eenieder in het hart, tornt menig moederziel. Met gestokte ademhaling onderga ik haar ontreddering, in een wereld van disorde en plenaire ontwrichting. Een ijzig vuur ontvlamt, een orkaan van woede en ontsteltenis stuift genadeloze kilte, omsluierd de bodem met assig angst. Ik wil het laten stoppen, ik wil helpen, ik wil iets. De stem, haar wereld, zal nooit meer zijn als voorheen. Haar onbezonnen jeugd komt vandaag abrupt ten einde.

Samen kijken we het jeugdjournaal. Naar een wereld die wereldvreemd lijkt. Een voortbestaan waarvan ik hem wil afschermen, waarvan ik niet wil dat het de zijne is.
Klamme palmen in gebalde vuisten, knarsende tanden in een strakke kaak.
Ingehouden woede, ik zucht het moedwillig weg.
Alle dagelijkse inspanning, alle dagelijkse zorg, van links en rechts kijken bij het oversteken, tot niet snijden met een scherp mes, uit de buurt van brandende kaarsen, zij vallen allen in het niet.
Ik ben bang voor mijn kinderen. Een jeugd met kans op aanslagen, is een aanslag op de onbezonnenheid, legt een bom onder geborgenheid, een verarming van hun ontwikkeling.

Ik kijk naar zijn gezicht. Gesperde ogen gericht op het flitsende beeldscherm, volle lippen besmeurd met vette vegen roomijs, zijn mollige vingers om een fluweel zacht dekentje geklemd.
Wellicht moet ik het zien als een welkome verrijking, een einde aan het luxe tijdperk, een opening van de gouden kooi. Acceptatie en relativatie (vermogen) worden de woorden van deze eeuw.
Worden de woorden van dit gezin.

Mijn zoontje kijkt op van het beeldscherm, afgekloven nageltjes tussen zijn lippen.
‘Ben jij bang mam?’
Accepteren en relativeren, dat zijn opgetrokken schouders, dat is een opgetogen lach.
‘Hoe groot is nou de kans dat er in Haarlem een bom ontploft??’
Krakende hersentjes, een staar in de verte.
‘En de kernbommen in Korea dan? Die kunnen ze gewoon afschieten!?’
Ik knuffel mijn zorgenkindje, beoefen algehele betrekkelijkheid, dat is een hoofd dat heen en weer schudt, dat is een alwetende blik.
‘Welnee! Dat is bluf, dat doen ze alleen maar om ons bang te maken.Daar zijn wij toch helemaal niet gevoelig voor?’

Ongeroerd kijkt hij mij aan, serieus en oprecht, ongevoelig voor mijn schouwspel.

‘Jawel mama,…ik ben bang’.

Geschreven door: Barbara Hent, blogt op www.barbarahent.nl