De ziekte genaamd “digitalisering”..

Daniël Verbaan 19 mrt 2016

Snel de trap af, perron 15 ligt aan de linkerkant. Geweldig, de trein naar Maastricht om 4 uur ‘s middags op een vrijdag. Gegarandeerd staan in de trein dus.
De mensen drommen zich al om de ingang van het treinstel. De reizigers die eruit moeten stappen uit met een geïrriteerde blik op hun gezicht. Vind je het gek, ik zou ook chagrijnig zijn als ik me eerst door een kudde individuen moet vechten om bij de trap te komen. Ik gooi mijn sigaret in de as-paal en stort me in de drukte. De vrouw links van me kijkt me nijdig aan. Blijkbaar stootte ik haar aan. Een welgemeend “excuseert u mij” laat de blik niet verdwijnen. Dan niet. De trap is nog vrij. Ha, die plaats is van mij. Tenslotte ben ik de enige die de 2e keus meteen pakt. Niemand wilt op de trap zitten. Ik pak mijn mobiel, en start de muziek app. Hmm, welk genre zal ik nu luisteren? Indie? Nee, te rustig.
Dan maar house. Een lekkere mix tussen agressie en kalmerend. Ik kijk achter me. In de coupe zit iedereen op zijn/haar mobiel. Een oudere vrouw staat aan het begin van de coupe, twijfelend, alsof ze wilt spreken. Ik loop naar boven. Ik slik, en spreek: ‘Wilt iemand alsjeblieft opstaan voor deze oudere dame?’.
Ogen richten zich op mij, en ik kijk terug. Misselijkmakend. Ze twijfelen. “Zal ik het opstaan?” “Ik zit wel lekker”. Ik hoor ze denken. Een andere dame staat op. ‘Komt u maar zitten mevrouw’. Ik kijk haar dankbaar aan. Tenminste iemand met respect. Ik kijk weer om me heen. Iedereen kijkt weer op zijn/haar mobiel. Ik hoor een zacht ‘Dankjewel’ achter me. Geen dank mevrouw. De volgende keer ben ik er niet om dit te doen..
Ik loop weer terug naar de trap en ga zitten. Kijk nog even achter me. Bah. Ik zet mijn mobiel uit. Geen zin in muziek. Ik pak mijn boek, en ga naar de bladzijde waar ik was gebleven. 5 minuten lezen. De conducteur roept om dat we in ‘s Hertogenbosch zijn. Mijn halte. Ik ga bij de deur staan. De trein stopt. Mensen op het perron drommen om de ingang. Ik voel een chagrijnige blik opkomen. Nee, ik ga het anders doen. Ik stap uit, een brede lach op mijn gezicht. Ze gaan aan de kant. “Wat heeft hij nou?” “Vast iets grappigs gezien”. Ik hoor ze weer denken. Maar ik voel me goed. Een tijd geleden dat ik heb gelachen tijdens het treinreizen. Zouden meerderen moet doen. Ik kijk achter me. De oude vrouw lacht en zwaait. Dankuwel. Tenminste nog iemand..