Gouden lokken
‘Binnen nu en drie weken gaat je haar uitvallen en binnen twee maanden ben je helemaal kaal. Geloof me meisje, zo ver wil je het niet laten komen. Het is beter om moeder natuur een handje te helpen.’ De verpleegster probeert oogcontact met me te maken maar ik ontwijk haar blik. Ik vraag me af hoe het voor haar voelt om dit te moeten vertellen. Voelt ze enige emotie of is het gewoon een routinepraatje? Onhandig knik ik met mijn hoofd en ontwijk haar doordringende blik.
In de trein naar school laat ik tot me doordringen wat me die ochtend meegedeeld is. Voor even probeer ik alles te vergeten. Zonder na te denken trek ik het elastiek uit de loshangende knot op mijn hoofd en strijk met mijn vingers door mijn haar. Onhandig trek ik een enorme pluk mee. Ik onderdruk een wanhoopskreet. Heeft iemand mijn gestunt opgemerkt? De oudere vrouw achterin de coupé kijkt me met grote ogen aan.
De neonletters van de universiteit komen in zicht. Ik loop zo snel als mijn benen me kunnen dragen. Ademhalen doe ik pas weer zodra ik de deur van het toilet achter me heb dichtgetrokken. Voorzichtig haal ik de blonde lok uit mijn jaszak en kijk er een paar seconden naar voor ik het doorspoel. Ineens heb ik geen zin meer in college. Met trillende handen bel ik mijn vaste kapperszaak.
Ik haal diep adem voor ik over de drempel stap. De geur van shampoo en gewassen haar komt me tegemoet. Ik gooi mijn jas over een van de comfortabel uitziende draaistoelen en kijk in de spiegel. Mijn gezicht is spookachtig wit en mijn haar hangt er als een uitgeleefd vogelnestje bij. Mijn hart bonkt in mijn keel. Demonstratief draai ik met mijn linkerhand een strakke knot op mijn hoofd. Ik trek het zo hard aan dat iedere cel die nog iets van betekenis is begint te protesteren. Het zweet staat op mijn voorhoofd, terwijl het buiten rond het vriespunt is. Met mijn rechterhand pak ik de schaar van de kaptafel en knip het haar onder de knot los. Ik voel de verlichting. De lokken vallen op de grond. Ik laat me uitgeput in de kappersstoel zakken. De kapster neemt het over en alsof de eigenaresse mijn gedachten kan lezen verbergt ze de spiegel onder een grote doek. Ik huil niet, maar bijt zo hard op mijn lip dat het spontaan begint te bloeden.