Verlies.

Hij is dood. Maar eigenlijk is hij levend. Voor mij is hij levend.

3 februari 2014.

Maandag ochtend, 8:07 uur een telefoontje. Een telefoontje die ik eigenlijk uit mijn geheugen zou willen wissen. Dat telefoontje moet weg. Dan zou hij er nog zijn.

De emoties in haar stem, de stemmen van de hulpdiensten op de achtergrond. Paniek , paniek. Door rood rijden en onderweg nog denken aan me vader die altijd boos werd als ik te snel reed, dus toch wat langzamer rijden. De buren staan buiten. Buren achter de geraniums die doen alsof ze de plantjes water geven, maar eigenlijk de sensatie in de straat wel heel spannend vinden. De buurvrouw die achter haar geraniums staat te wijzen naar een parkeerplek , omdat ik mijn auto midden op de weg liet staan. De blikken, de grauwe, verdrietige gezichten. De politieman die misschien mijn geduw en getrek wel voor altijd op zijn netvlies heeft staan. Misschien heeft hij er ’s avonds nog met zijn vrouw over nagepraat. De telefoontjes. De dierbaren die binnen een uur aanwezig waren, de familie die gebeld moest worden, de uitvaartbegeleider die gedurende de week eigenlijk de grootste steun en toeverlaat van de familie was. De muur die je om je heen bouwt, een afscheid ‘maken’ voor je dierbare na een onverwacht telefoontje op de maandag ochtend. De verhalen die worden verteld , de herinneringen waarbij we uiteindelijk met zijn allen om moeten lachen. De momenten dat je even kan lachen, even denken dat hij nog leeft en dat je niet dat bericht hebt ontvangen. Die momenten hou ik vast. De momenten dat ik weer samen met mijn vader aan het dromen ben over ons geluk, wat het leven ons zal brengen en dat geluk al in de kleinste dingetjes zit.
De normen en waarden die je geleerd worden wanneer je klein bent, de herinneringen die nooit meer van je netvlies zullen slijten. De man die altijd dag en nacht voor me klaar stond. De man die stiekem geld in mijn jas stopte zodra ik de deur uit wilde gaan met vriendinnetjes. De man die mij op mijn donder gaf wanneer dit ook daadwerkelijk nodig was. De man die altijd aan de zijlijn stond op de hockey. De man die hard werkte voor zijn geld , de motivatie die hij mij gaf. Onverstelbaar. De trots voor sparta, zijn muziek en zijn tekeningen. Mensen zoals hij, ja daar zouden er meer van moeten zijn. Een echte dromer, een kunstenaar. Ja, dat was mijn vader!
Voor mij is mijn vader levend. Ik hou mijn vader levend. Op mijn manier.