Spruitjeslucht

Onlangs bezocht ik een bijeenkomst van ondernemers in de Rotterdamse Kuip. Op het programma stond, na parallelle workshops, een plenaire sessie met de titel “de bank”. Een gespreksleider in een comfortabele fauteuil ondervroeg verschillende deelnemers, die plaats namen op de uitnodigende rode bank. Boven die bank prijkte een zwart-wit afbeelding met een knus gezin van vader, moeder en twee kinderen in een huiskamer met wederopbouw-meubilair, een kolenkachel en een prominente schemerlamp. Links op het dressoir stond een vroege televisie. Deze was niet aan. Vader las een krant, moeder een boek en broer en zus speelden een spelletje op de salontafel. Een typisch jaren vijftig tafereel.

Onwillekeurig moest ik aan Geert Wilders denken. Ik associeer Geert met de jaren vijftig. Nederland had in die tijd een nog vrijwel blanke samenleving. Op de televisie met één zender was Donald Jones, de uit New York afkomstige artiest, door zijn donkere huidskleur een bezienswaardigheid. Gastarbeiders en moslims waren er nog niet en dat gold evenzeer voor alle exotische restaurants, zoals we die nu kennen. Vanuit de Nederlandse keukens verspreidde zich de spreekwoordelijke spruitjeslucht, want alle huisvrouwen hadden geleerd dat je groenten en kool drie kwartier moest koken. De uitzending van het televisieprogramma begon pas om zeven uur ‘s avonds, aangevuld met kinderprogramma’s met de met twee handen zwaaiende Tante Hannie op de woensdag- en zaterdagmiddag. Nederland vormde alleen met België en Luxemburg een douane-unie en de EEG – de voorloper van de EU – stond net in de steigers. Nederland had de Gulden en één Duitse Mark kostte ongeveer 60 cent. Reizen naar het buitenland was een avontuur en voor weinigen weggelegd. Bij de grenzen stonden gebouwen voor de paspoortcontrole en in het buitenland moest je naar de bank om Guldens te gaan inwisselen voor lokaal geld.

Geert wil terug naar de spruitjeslucht, onder de schemerlamp en de blik alleen gericht op de eigen natie: “uit de EU”, “de Gulden terug”, “uit de Schengen zone”, “minder – minder Marokkanen”, om maar een paar geliefde thema’s van de geblondeerde partijleider te noemen. Nu mag iedereen roepen wat hij wil, maar het is bedenkelijk dat zijn eenmanspartij volgens de peilingen kan rekenen op een stem van meer dan een kwart van het electoraat. Ik zou aan de potentiële PVV kiezers willen vragen: weet je het wel zeker dat je terug wilt naar de kneuterigheid van de jaren vijftig?