De man zonder eindbestemming
Terwijl ik naar het station loop voel ik me somber. Omdat ik mijn hoofd laat hangen zie ik mijn weerspiegeling in de regenplassen die verstoord worden door de golven die mijn schoenen veroorzaken wanneer ik de plas in stap. Terwijl ik om onbekende redenen de stoeptegels tel waar ik overheen loop kom ik langs een meisje dat met hetzelfde tempo als mijn voetstappen over bekrijtte stoeptegels hinkelt. De stoepkrijt is bijna uitgevaagd door de regen maar toch besluit ze om te hinkelen. Ik waardeer het gebaar en loop verder tot ik bij het station aankom.
Na een kwartier zit in de trein terug naar huis, een opgeluchte zucht slaakt uit mijn keel terwijl ik met mijn vingers op het tafeltje tik als een zenuwachtige oude man in de dokterswachtkamer. Na de lange dag lijkt het alsof de zin me ontnomen is maar ik probeer om mijn hoofd dit keer hoog te houden.
Bij het volgende station stapt er een oudere man met een hoed in de trein. Hij zwaait naar wat ik vermoed zijn dochter is terwijl hij plaatsneemt in de stoel tegenover die van mij en laat zijn arm langzaam zakken zoals vissers hun zeilen laten zakken na een lange werkdag op zee. De man kijkt met een trotse blik terug naar zijn dochter alsof hij in een fotoboek bladert. Maar het vertrek van de trein doen de bladzijden van zijn boek omslaan. Nadat hij zijn hoed van positie verandert kijkt hij met een tevreden blik uit het raam. Geïnteresseerd blijft hij kijken alsof het frame van het raam de lijst van een schilderij is. Ik zie hem steeds zijn blik op een ander detail werpen naarmate het schilderij verandert. Inmiddels heeft hij zijn armen over elkaar gedaan zodat ze dezelfde vorm krijgen als zijn vlinderdas en bekijkt hij het bewegende schilderij alsof het eindeloos is.
”De man die zag en dacht op dezelfde manier. De man die lacht en danst maar verroert zelf geen spier. De man die niet kijkt maar ziet en niet luistert maar hoort. De man die de zon niet zag branden maar schijnen. De man die niet naar buiten keek maar naar het licht door zijn gordijnen. De man die bleef zitten in zijn stoel toen zijn muren naar beneden kwamen. De man die telkens viel maar het heeft gered daarom nu eerst zijn lach en daarna pas zijn hoed opzet.”