Beste cijfertijger,

StephanievanWeerdt 16 okt 2015

Met mijn overvolle en veel te korte trein sta ik midden in de avondspits stil op "jouw station" vlakbij Den Haag. Ik tuur vanuit mijn openstaande cabinedeur over de horde reizigers die zich nog in mijn trein proberen te proppen naar mijn conductrice die zich ergens achteraan de trein bevindt. Ik hoor je tegen de andere reizigers op het overvolle perron mopperen over te korte treinen, de slechte planning en de vertraging. Daarna begin je tegen mij; ik ben incompetent, ik had een vak moet leren en ik heb een te korte trein bij me. Ik, die haar uiterste best doet om met de beperkt beschikbare middelen nog zoveel mogelijk reizigers door de stremmingen heen op hun bestemming probeer te krijgen. Ik, die vlak voor het vertrek uit Den Haag hoorde dat het treinverkeer ontregeld was door twee dodelijke aanrijdingen met een persoon. Ik die in gedachten weer het uitdrukkingsloze gezicht zie van de dame die een jaar geleden voor mij in het spoor stond. Ik, die weet dat twee mensen vanavond niet zullen thuiskomen. En jij? De cijfertijger? Jij komt een half uurtje later thuis met de volgende trein. Hopelijk ben je dan je woede kwijt en besef je hoe gelukkig je bent dat jij vanavond wel aan het avondeten zit.

Ik hoop, beste cijfertijger, dat jij je dan ook bedenkt dat ik en mijn collega’s de mensen zijn die ‘s morgens heel vroeg, wanneer jij nog lekker op je warme kussentje ligt te dromen, degene zijn die de treindienst van die dag aan het opstarten zijn. En dat wij diep in de nacht, wanneer jij allang je nestje weer hebt opgezocht, nog de laatste nachtbrakers veilig naar huis aan het brengen zijn. Dat wij met de middelen die we krijgen van onze werkgever ons uiterste best doen voor jou. En ik geef eerlijk toe, soms is het gewoon te weinig. Soms is de trein die ik graag mee zou willen nemen om jou en alle andere reizigers thuis te brengen er niet. En nog, nog proberen we met de middelen die we wel hebben het zo goed mogelijk te doen. Ook op de dagen dat het weer gruwelijk mis gaat.

En wees dan maar blij beste cijfertijger, oprecht blij dat ik dan in jouw ogen geen vak heb geleerd maar gewoon de treintjes rij. Want anders had ik met mijn aktetas en een strak pak naast jou gestaan op het perron en was er misschien helemaal geen trein gekomen.