Rammelende eierstokken

suzannemajoor 14 jul 2015

,,Wil je later ook kinderen?" Of nog een tandje erger ,,wordt het niet eens tijd voor kinderen?" Vragen die de laatste tijd steeds meer de revue passeren. Een, wat in mijn eigen een persoonlijke vraag is,waarvan iedereen het graag antwoord van wil weten. Ben ik dan zo oud? Lijkt het of ik last heb van rammelende eierstokken? Of is het een vorm van maatschappelijke noodzaak, dat als je in een bepaalde fase van je leven zit, dat je dan kinderen moet gaan baren? Misschien wil ik helemaal geen kinderen. Want het is toch dat kinderen je niet gelukkig maken? Dat lezen en horen we vaak, maar als wij ze niet krijgen, dan zijn we ongelukkig omdat wij ze niet hebben. Natuurlijk uitzonderingen daargelaten. Uit vele onderzoeken komt naar voren dat mensen met kinderen iets gelukkiger zijn dan mensen die kinderloos blijven. Maar zodra de kinderen er eenmaal zijn, het geluk omslaat in een achterstand. Het geluksspiraal blijft op en neergaan tijdens de levenscyclus van het kind, bijvoorbeeld als kinderen financieel onafhankelijk zijn, stijgt het geluk bij de ouders. Als ik om mij heen kijk bij de mensen die ik ken die kinderen hebben kan ik concluderen dat je leven totaal veranderd bij het krijgen van kinderen. Jou leven draait dan om het kind en niet meer om jou. "Maar je krijgt er zoveel voor terug,, wordt er dan gezegd. In mijn ogen krijg je het eerste jaar alleen maar poepluiers, een huilend of slapend kind voor terug. Lijkt mij niet erg gezellig. Nu klinkt het alsof ik een hekel aan kinderen heb, maar dat is het zeker niet. Ik ben tante van negen kinderen. Mijn neefjes en nichtjes zijn in de leeftijd van een half jaar tot en met acht jaar, lekker veel diversiteit in leeftijd. Ik woon niet dichtbij mijn familie en daarom vind ik het heerlijk als ik ze naar een lange periode weer zie. Dan doe ik spelletjes met ze of andere leuke dingen zoals ijsjes eten of spelen in de speeltuin. Ondanks dat ik daar heel veel van geniet, ben ik ook blij als ik weer thuis ben. Heerlijk die rust. Ik kan dan de dingen doen die ik wil doen, zonder dat er constant een kind je aandacht opeist. Geen oppas hoeven te regelen als je een avondje uit wilt gaan. Zoals je leest geniet ik nog te veel van mijn eigen leven en wil nog ik zoveel dingen ondernemen. Daar horen kinderen niet bij. Als ze "de" vraag stellen, is mijn antwoord ,,nu niet, mijn tijd komt nog wel”.