Op bezoek bij Nestor

Ka's kop 28 jul 2015

Gisteren zijn we op bezoek geweest bij onze buurman Nestor. Vroeger was hij icoonschilder en gaf hij les op een kunstacademie in Moskou. Nu is hij bijna blind. Doordeweeks woont Nestor in een dorpje, 15 kilometer hier vandaan. Daar kweekt hij zijn eigen appels en peren. Zijn vrouw Rosa gaat meestal niet mee naar het dorp. Zij houdt van de stad. Drieëntachtig is ze en als een klimgeit beweegt ze zich voort op de kapotte trappen en door de steile straatjes van Veliko Tarnovo, Bulgarije. Tijdens de weekends is Nestor bij haar, in hun appartement naast het onze.

Via een oud, bochtig weggetje kwamen we aan bij een tuinmuur met poort. De auto mochten we in de schaduw onder een forse walnotenboom parkeren. We volgden Nestor over een smal tuinpaadje, tussen bloemen en druivenbomen door, naar het huis. Een typisch Bulgaars huis met wit-gepleisterde muren en een donkerbruine buitentrap naar de eerste verdieping. Het rook er naar hout en kruiden.

Een grote hond met lieve ogen heette ons welkom met enthousiast geblaf. Boven zijn kop en onze hoofden waren roestige draden gespannen, waarlangs de druivenbomen zich konden verspreiden. Aan die draden en aan de buitenmuren van het huis waren hier en daar houten constructies en roestige voorwerpen als bellen en haken bevestigd. Een mysterieus en kunstig geheel.

Nestor nam ons mee naar zijn boomgaard met appelbomen, perenbomen en perzikbomen. Ook hier, tussen al dat fruit, bevond zich een aantal houten stellages, waarvan ik me afvroeg wat het kon zijn en dus bedacht ik dat het waarschijnlijk kunst was. Deze werken bleken echter speeltoestellen, speciaal in elkaar geknutseld voor de hond. Op commando sprong het grote dier blij door een houten hoepel, gemonteerd op een stapel bakstenen. De kinderen bekeken het schouwspel met grote ogen en open mondjes. We hebben hond en baas uitgebreid applaus gegeven: ‘Bravo! Bravo!’

De lunch bestond uit een heerlijke salade, ‘tarator’ (een koude soep van komkommer, knoflook en huisgemaakte yoghurt), vers brood en natuurlijk een glaasje rakia. We aten binnen, waar het lekker koel was, aan een grote houten tafel, zittend op een schapenvel. Onder onze voeten de betonnen vloer. Er stond een uitgeholde pompoen als zoutpot op tafel. Een stoffige schedel van een ram wenste ons vanaf de muur een smakelijke maaltijd toe.

Wat was het allemaal eenvoudig en tegelijkertijd, door Nestors trotse verschijning, ook sprookjesachtig mooi. Met een tas vol appels gingen we weer op huis aan.