Goed lelijk is niet kennelijk niet lelijk
November 1999. Ik stap met klamme handen de trein in, maar ik durf het nog steeds niet. Speurend kijk ik langs de bagagerekken, natuurlijk ligt er weer één.
Een misselijkmakend gevoel overvalt me. Ik heb mijn toekomstige therapeut onder de snelkeuzetoets staan. Maar dan nog.
Inmiddels ben ik weer aardig opgelapt. De zeven hechtingen in mijn kin zijn er vakkundig uitgepeuterd door een huisarts in opleiding en de tandarts heeft mijn gebit aangevuld met twee nieuwe voortanden.
Mijn gevoelens zijn wat minder stabiel. Als achttienjarige met weinig ervaring op het amoureuze vlak is een zoen in de trein al bijna teveel. Zeker als je bedenkt dat het bovenstaande herstelwerk op het “zoenmoment” nog niet was uitgevoerd.
Dat zoenen was een maand eerder, op een koude vrijdagochtend. Tot mijn grote schande moet ik bekennen dat ik nu niet eens meer weet hoe hij eruitzag. Hij rook lekker, zijn geur kan ik me nog wel haarscherp voor de geest halen.
De rampzalige week waarin ik dankzij onzichtbare ijzel een rotsmak met mijn fiets maakte. En toen de terugreis van Groningen naar Utrecht.
Mijn hoofd zakte langzaam steeds meer naar zijn schouder toe. Een aanraking was onvermijdelijk. Hij tilde voorzichtig mijn kin op, voorzichtig manoeuvrerend rond mijn hechtingen. Daarna een hemels gevoel. Ik denk dat hij in Zwolle is uitgestapt, maar wat rest is vooral een vage waas.
Fervente treinreizigers uit de jaren negentig herinneren zich vast de Rails nog. Dat tijdschrift dat gratis in treinen kon worden gevonden en menigeen de nodige afleiding onderweg bezorgde.
In de tijd dat internet nog niet bij iedereen thuis beschikbaar is, ontstaat er een datingrubriek in Rails van mensen die elkaar in de trein ontmoetten. Het fluitsignaal van de conducteur bij het volgende station was vaak ook het einde van een pril (romantisch?) contact. Onnodig om te vermelden dat heel Nederland stiekem meelas en hoopte dat er een andere treinreiziger smachtend op hem of haar zat te wachten. Vandaar dus mijn bagagerekkenfobie.
Ik heb nooit durven kijken of Hij ook een oproep voor mij heeft gedaan. Het verbaasde me al ontzettend dat hij mijn hechtingen en het gapende gat waar voortanden horen te zitten, geen beletsel voor een zoen vond. Was hij gewoon wanhopig, ik een makkelijk tussendoortje of is goed lelijk kennelijk niet lelijk?
Ik ga morgen toch maar eens proberen om die therapeut te bellen.