Destructieve constructie

Rolandinho 6 jul 2015

Jan en Rosa hadden altijd ruzie. Althans, Jan schoot wekelijks wel een paar keer ontzettend uit zijn slof en zij liet het voornamelijk over zich heen komen. Hun drie kinderen lagen dan met kloppend hart in hun bedje, te bidden dat hun papa hun mama niet weer iets zou aandoen en dat ze niet weer naar het ziekenhuis zou moeten. En als Jan en Rosa geen ruzie maakten, of beter geschreven: als Jan eens niet over de rooie ging, dan waren de stille spanningen tussen hen erg goed voelbaar. Het was alsof een duivels oorlogsfiguur altijd tussen hen in stond en sliep. Een totaal gebrek aan respect, harmonie, eensgezindheid en ontspanning. En al helemaal aan humor. De drie kinderen groeiden eigenlijk op in een privé-oorlog, in hun eigen GAZA-strook. Ook die oorlog was een gebed zonder einde. Maar waar die ruzies over gingen, was voor de kinderen toen een raadsel en dat is achteraf nog steeds een mysterie. Wel is zeker, dat Jan erg overspannen was en toch gewoon doorging. Hij was parkeerwachter en dat deed zijn overspannenheid geen goed, want dagelijks werd hij geconfronteerd met boze mensen die hem uitscholden. Niemand had respect voor hem. Hij zat dus de facto constant slecht in zijn vel. Overspannen mensen zijn en reageren prikkelbaar. Rosa was weliswaar met Jan getrouwd, maar niet omdat ze zo van hem hield. Ze vond de seks met Jan lekker en die lekkere seks had geleid tot een onverwachte zwangerschap. Hoewel ze een hekel had aan de eindeloze monologen van Jan waarin hij zichzelf ophemelde, alsmede aan zijn dominantie en zijn serieuze, moeilijke karakter leek het Rosa logisch dat ze met de vader van haar ongeboren kind zou trouwen. Hoe ze ooit heeft kunnen denken dat ze het bij Jan kon uithouden, terwijl ze voor hun trouwerij al vaak van hem walgde, is de vraag, een vraag die zij zichzelf blijkbaar toen niet heeft gesteld. Zij fixeerde zich op haar eerste kind en op de volgende nakomelingen. En Jan, ach, die zou ze zoveel mogelijk ontwijken. De basis van hun relatie was dus al ziek. Het was een constructie of een keuze die alleen maar destructief kon uitpakken, voor henzelf en iedereen die met hun gammele huwelijk werd geconfronteerd en die aan hun spanningen werd blootgesteld. Rosa walgde zo van Jan, dat ze zijn problemen en zorgen negeerde. Ze had geen zin in zijn ‘gedoe’. En hij had van meet af aan al zo weinig vertrouwen in haar en was zo overspannen, dat hij haar onmogelijk gelukkig kon maken. Die ruzies kwamen dus voort uit groeiende frustraties en onvrede.