Uitgehuppeld

Dromen najagen is een mijnenveld betreden. Ik huppel er graag doorheen; gewapend met een rugzak vol doelen en fantasieën, de één nog onwaarschijnlijker dan de ander. Klapt er eentje voor mijn ogen kapot, dan haal ik een ander uit mijn knapzak tevoorschijn, ze groeien vanzelf weer aan. Risico’s moet je nemen, en als 1 van de 100 uitkomt, ben ik volmaakt gelukkig. Als iemand zegt dat het niet kan, dan spring ik hoger, huppel ik harder, hinkel ik voort, met aan de horizon een trofee met grote gouden letters: ‘ZIE JE WEL’.

Ik heb nooit begrepen dat er mensen zijn die niet weten wat ze met hun leven of studie willen. Ik weet het soms ook niet, maar dat is dan vooral omdat ik niet kan kiezen uit alle opties, ik vind alles leuk! Mijn knapzak barst uit zijn voegen van alle ideeën. Ik help ook graag anderen dromen. Een van mijn eerste vragen als ik iemand ontmoet, is wat zijn of haar dromen zijn. Ik sta er vaak versteld van dat veel mensen geen idee hebben.

Maar er is iets geks gebeurd: Ik huppel niet meer. De terugslag van de vorige landmijn was groter dan verwacht. Mijn huppelsprong die er aan voorafging was dan ook wel erg overdreven: ik had mijn knapzak gepakt en emigreerde naar Australië. Want waar is het geluk groter dan waar kangaroes de hele dag rondskippyen? De grote trofee was al binnen handbereik, het was geweldig. Een leuke baan, leuke vrienden, fijn huisje, heerlijk weer.. totdat ik ziek werd. Er zat niets anders op dan terug te keren naar Nederland. Daar zit ik weer, uitgehuppeld en neergeknuppeld. Geen huis, geen baan, geen inkomen.

Mijn knapzak staat zielig leeg in de hoek, de rode polkadots enigszins verbleekt. Hij kijkt me elke dag treurig aan, maar hoe hard ik ook mijn best doe, het lukt niet om hem te vullen. Het huppelen doet zeer aan mijn knieën dus dat durf ik niet meer aan. Mistroostig denk ik aan alle gekke sprongen en avonturen en ik wil weer op pad, dromen vervullen, maar ik weet even niet waar te beginnen. Eerst beter worden. Maar hoe?

Voorzichtig haal ik de zak uit de hoek en stop ik er een twee wensen in: beter worden en weer volop kunnen dromen.

Tevreden zie ik de stok doorbuigen onder het gewicht.