Pest protocol
PESTPROTOCOL.
Wie zwijgt stemt toe.
Ingrid Cooper.
Een pestprotocol wordt geschreven voor meerdere partijen; het slachtoffer – de dader(s )- de zwijgende meerderheid in de groep – de ouders van de geplaagde – en de leerkrachten.
Allerlei zonden en tekortkomingen worden het slachtoffer, onze zondebok toebedacht, het slachtoffer in de laatste plaats weet zich niet goed te verweren en is zich niet bewust welke ongeschreven regel hij of zij overtreden heeft.
De zwijgende meerderheid in de groep weet dat wel, maar gaat dat het slachtoffer niet vertellen veel te bang om de volgende te zijn om gepest te worden.
Het is veel makkelijker om mee te doen, of om je aan het hele gebeuren te onttrekken en aan de zijlijn te blijven staan.
Geen kleur te bekennen, met alle winden mee te waaien, je nooit ergens verantwoordelijk voor te voelen. En altijd de andere kant op te kijken.
De rollen liggen reeds vast: Wie zwijgt stemt toe
De gevolgen laten dan ook niet lang op zich wachten. Met uitsluiting, uitbuiting, en pesten van onze armen tot gevolg.
Niemand zo gepest als de armen, behoeftigen en van hulp en zorg afhankelijke argeloze ZONDEBOK van onze samenleving.
Zich niet bewust van welke ongeschreven regel ze overtreden hebben, en daardoor amper in staat een weerwoord, laat staan de kracht hebben om weerstand te bieden.
Hun schuld staat vast, alle tekenen wijzen daarop, hun uitgestoken hand laat zien dat ze iets verkeerd hebben gedaan, waardoor ze straf hebben verdient.
Als de maatschappij hun de rug toekeert, wie kan hun dan nog helpen?
Armenzorg staat niet hoog op de politieke agenda, en sociale diensten eerst nog solidair met de armen maar nu door Haagse hetze veranderd zijn in hun onderdrukkers.
De boycot van onze armen wordt voortgezet, stilzwijgend geaccepteerd door de stilzwijgende meerderheid in de groep .
Alles wijst erop, we gaan terug naar anno 1850: bedeling en naastenliefde, gepresenteerd of het iets nieuws is
De rollen liggen reeds vast: Het slachtoffer betaald voor onze zonden en tekortkomingen.HET LEF: Om over vrijheid te spreken als over het allerhoogste goed, terwijl wij tegelijkertijd het bloed van onze armen aan onze handen hebben kleven, omdat wij hun waarde afmeten aan hun productiviteit en nut.