Een klein verhaaltje over grammatica.

1982. Het begin van het nieuwe schooljaar. Voor de deur van een middelbare school in Enkhuizen staat een klein meisje van 12 jaar. In haar hand heeft ze de oude schooltas van haar broer. Die heeft hem niet meer nodig; zijn middel-bare schooltijd is alweer voorbij. Hij is zwaar, die tas. Het meisje heeft hem volgestopt met boeken en een lesrooster.

Het meisje vindt bijna alle vakken die men haar onderwijst leuk, vooral geschiedenis. De juf is erg aardig. Eigenlijk is er slechts één vak dat ze iets minder graag volgt: Nederlands. De leraar praat over het lijdend voorwerp van een zin. En over het meewerkend voorwerp, rangtelwoorden en bijwoorden. Het meisje begrijpt er niets van. Wat is dat, een lijdend voorwerp? En kan er iemand uitleggen wat een bijwoord is? De andere leerlingen vallen ter plaatse in slaap; dat alles heeft men hen al uitgelegd op de basisschool……….

Het meisje besluit om haar nood te gaan klagen bij de dame die op vrij-willige basis in de bibliotheek van de school werkt. Deze Nederlandse mevrouw heeft jaren in Joegoslavië gewoond, is even terug in Nederland en staat op het punt om weer richting het buitenland te vertrekken. Maar ze besluit om het meisje te helpen met het leren van de grammatica. Elke week geeft ze extra huiswerk aan het meisje. Het kind maakt dat werk en levert het weer in bij de mevrouw, die het voor haar nakijkt. Enige tijd later begrijpt het meisje dat ze intussen de beste van de klas is geworden op het gebied van grammatica. En niet veel later is de mevrouw weer vertrokken naar een vreemd land.

U begrijpt het al: dat meisje van toen, dat was ik. Inmiddels is het april 2015 en neem ik kennis van de columnwedstrijd van deze krant. Ik zit opeens weer in de brugklas en beleef het gevecht met de grammatica opnieuw. En toch denk ik bij mezelf: “Eigenlijk is het best een leuke uitdaging om deel te gaan nemen aan de wedstrijd van de krant want die moedertaal blijft toch best ingewikkeld.”

Er gaan twee weken voorbij waarin ik mezelf voortdurend heb afgevraagd: “Zal ik wel? Zal ik niet?” Uiteindelijk neem ik een besluit: ik ga mijn kans wagen.
Gossie, door deze deelname heb ik voor de tweede keer een onvermoede kwaliteit van mijzelf ontdekt: Lef!