De Bekentenis
Ik sta weer voor een mijlpaal in mijn leven. De dag staat me nog op het netvlies gebrand als de dag van gisteren. Eindelijk was het zover. Ik had verloren. Ik heb alles alleen willen doen, nooit om hulp gevraagd en was gewoonweg bang en beschaamd om Anja te vertellen wat er nu eigenlijk met me aan de hand is. Ik denk nl. dat ik volledig gek wordt. M’n ziel en zaligheid blootleggen. Als ik Anja deelgenoot maak van mijn leed wordt het automatisch ook haar leed en wat zal er dan gebeuren. Gaat ze bij me weg? Had ik haar dit ooit mogen aandoen? Dit gaat hard aankomen. Verdiend ze dit wel. Ze is altijd zo goed voor me geweest, heeft me verzorgd, m’n nukken geaccepteerd, me nooit veroordeeld. Moet ik maar niet stilletjes met de Noorderzon verdwijnen en een leuke brug zoeken en daar in een doos gaan liggen. Ze verdiend het echter ook om te weten wat er aan de hand is. Ze mag nooit denken dat zij debet aan m’n ongeluk is geweest, dat zou haar met een eeuwige leegte achterlaten, misschien wel denkend dat ze ergens fout heeft gezeten of dat ik gewoonweg niet genoeg van haar hield. Niets was natuurlijk minder waar. Ik kon zonder haar niet leven! De impasse moest doorbroken worden. Rond de lunchtijd op een vrije dag van Anja hielp het lot me een handje. Ik zat op ons bed en al denkende aan de malaise in m’n leven begonnen daar de tranen uit m’n ogen te spuiten. Het was geen gewoon huilen, maar had een soort stuwdam effect. Er kon elektriciteit voor half Limburg worden opgewekt door de hoeveelheid water die er onder m’n wenkbrauwen wegspoot. Al mijn weggeduwde verdriet, al mijn angsten en wanhoop, het hele scala aan cognitieve en sociale vaardigheden, mijn totale functioneren, de discrepantie ervan borrelde naar boven. Ik had het niet meer en was leeg, kapot! Blijkbaar haalde mijn oer geluiden te hoge decibellen op de schaal van Richter, want Anja snelde naar boven. Geen wonder, ik had immers nog nooit in haar bijzijn gehuild. “Wat is er Don” was de geijkte zin om mee te beginnen en ze pakte me meteen stevig vast. Er was geen terugweg mogelijk, vluchten kon niet meer. Niet ik, maar mijn ziel moest bloot. Haperend, snikkend, onsamenhangend, maar toch duidelijk de kern bereikend, kwam alles uit de donkere spelonken van mijn diepste innerlijk gewaaid. Maar op deze ingrijpende momenten van je leven, leer je de ware mens nog eens extra kennen. Ik had nog nooit iemand in mijn leven ontmoet die zo lief en begripvol heeft gereageerd als mijn echtgenote. Ik hou van je schat!