Cultuurhongerig in eigen land
Het was al donker toen we richting het eettentje in het Utrechtse Lombok liepen. Een buurt die ik zelf niet uitgezocht zou hebben. “Nou”, zei ik – eenmaal binnen – wat plomp, “Ik ben duidelijk de enige autochtoon hier.” Dat was niet helemaal waar. Er was ook een peroxideblonde mevrouw met een voorliefde voor panterprintjes. Marokkaanse gezinnen zaten al etend druk te praten. En al druk pratend te eten. De felle tl-verlichting deed weinig voor me. Toch was het er wel aangenaam. “Er komen ook Nederlanders hier, dan weet je dat het goed is”, zei hij, soort van geruststellend. Gekke redenatie, Nederlanders meten de kwaliteit van een quisine locale juist af aan de aanwezige ‘herkomstenaars’. Een Chinees waar Chinezen eten? Daar moet je zijn!
“Mooie Nikes.” Met die woorden had de hij in het verhaal me weken ervoor aangesproken. Hij had aan de andere kant van het gangpad gezeten en was me al opgevallen. Iets jonger dan ik. Flamboyant, spontaan. Knap wel. Zijn afkomst had ik niet kunnen inschatten. “Marokkaans”, zei hij. Zo geaffecteerd mogelijk. “Niet verwacht?” Een rits studies en maatschappelijke projecten die hij op zijn naam had, volgden direct. Om zich maar te distantiëren van stigma’s, al zou hij dat zelf niet toegeven.
“Maar ik eet dus geen varkensvlees.” “Ik eet helemaal geen vlees.” “Ik drink niet.” “Ik wel, maar bij voorkeur maximaal 4.” “Dan kun je best moslima worden”, zei de Marokkaan uitdagend. “Geen denken aan.” De opvoeding van de kinderen zou een struikelblok worden. De rest van de coupé luisterde ademloos mee. Na de treinrit sloeg hij me op in zijn telefoon als ‘mooie Nikes’. Ik hem als ‘mooie knieën’. Om het simpele feit dat hij een broek met kniescheuren droeg.
Er was sprake van een wederzijds ‘wel interessant vinden’, zeker. Maar de andere reden om in te stemmen met het eetvoorstel, was een beschamend besef. Tijdens mooie reizen is het makkelijk om de geïnteresseerde, cultuurhongerige vrijdenker te spelen, maar thuis wordt de roze bril verruild voor oogkleppen. Roepen dat je zo ruimdenkend bent, maar je ondertussen koortsachtig afvragen hoe vriendinnen zullen reageren als je vertelt dat je met een Marokkaanse moslim gaat eten. Roodbeschaamde wangen… Zo ben ik toch niet?
Dus nu zaten de Marokkaan en ik – een paar ontmoetingen later – aan de Harira (Marokkaanse soep), vis en mierzoete frisdrank. Geen alcohol. Daarna thee met zéker 12 suikerklonten, zo hoorde het. Hij bestelde voor beiden. “Volgende keer gaan we Dutch, dan bepaal jij.”