Tosti’s

Vier maanden geleden heb ik op uitnodiging een tosti gemaakt. Ik maak heerlijke tosti’s, al zeg ik het zelf. Mijn man is er gek op. Soms praat hij er zelfs tegen. Dat gaat me wel iets te ver. Het liefst zou hij ze elke dag eten, maar ik heb simpelweg niet elke dag tijd – en zin – om ze te maken. Op 17 januari kreeg ik bericht dat er rot vlees was gevonden in de tosti. Ik herinner me vrij weinig van die dag, behalve dat ik die avond alle keukenkastjes grondig heb uitgesopt. Rot vlees, midden in mijn eigen keuken. Niemand kon het zien, maar blijkbaar was het er. Ik snap niet hoe het er gekomen is. Ik bereid mijn tosti’s altijd met biologische producten, ben heel voorzichtig met houdbaarheidsdata en leg ze nooit in de volle zon. De kinderen natuurlijk volledig overstuur. Dat vond ik nog het ergst. Allemaal door een tosti waar ze nooit een hap van hebben gegeten. Misschien was dat wel de oorzaak van het probleem.

In de weken daarna moest ik ineens aan de lopende band tosti’s maken en hadden heel veel mensen een mening over mijn tosti’s. Dat was best lastig. Mensen – met name mannen – hadden altijd met plezier naar mijn tosti’s gekeken. Nu werden dat blikken van meelij en gingen gepaard met uitspraken als ‘zorgelijk’.

‘Als het moet, word ik vegetariër’, riep ik altijd, ‘tosti’s zonder vlees zijn net zo lekker.’ Puntje bij paaltje was dat toch makkelijker gezegd dan gedaan. Een tosti zonder ham is als een worstenbroodje zonder worst. Zou ik ook mijn geld niet aan uitgeven. In geen enkel tijdschrift vind je recepten voor tosti’s zonder ham. In ieder geval geen een waar mijn man voor zou opkijken van zijn voetbalwedstrijd. Overal is ham. Heel veel – grote – hammen. Ham op het internet. Ham op tv. Tegenwoordig zelfs ham langs de A4.

Godzijdank is dat me gespaard gebleven. Het rotte vlees is weg en er is geen ander rottend vlees meer gevonden. Toch ben ik huiverig om weer de keuken in te gaan. Ik weet dat ik er zelf niets aan kan doen, maar ik kan mijn mislukte tosti niet zomaar afschuiven op het lot. Ze zeggen dat ik gewoon pech heb gehad. Net als wanneer een meeuw per ongeluk op je hoofd poept. Dat geloof ik dan maar. Afvegen en doorlopen. En toch heb je de hele dag het gevoel dat je stinkt.