Isabella van den Berg
Isabella van den Berg Binnenland 14 feb 2022
Leestijd: 6 minuten

Meer aandacht nodig voor seksuele vorming in onderwijs: ‘We zijn gewend vanuit ziekte over seks te praten’

Kan jij je de seksuele voorlichtingslessen van je middelbare schooltijd nog herinneren? Uit peilingen van kenniscentrum Rutgers en Soa Aids Nederland blijkt dat docenten vinden dat er te weinig aandacht is voor relationele en seksuele vorming in het voortgezet onderwijs, met name in de bovenbouw. Ook blijken docenten ontevreden over de inhoud van seksuele voorlichting. „Laat de seksuele voorlichting niet meer over aan alleen die ene maatschappijleer- of biologiedocent.”

Onderwerpen als wensen en grenzen, consent en seksueel plezier komen onvoldoende aan bod, zo blijkt uit het onderzoek. De peilingen zijn gepubliceerd in het kader van de Week van de Liefde, een themaweek over liefde, relaties en seks die vandaag in het voortgezet onderwijs start. De peilingen zijn uitgevoerd door DUO Onderwijsonderzoek & Advies, en laten de gebreken zien die bestaan rondom seksuele voorlichting.

Jongeren gaven eind vorig jaar overigens ook aan dat ze wel meer les zouden willen hebben over het aangeven van hun (seksuele) grenzen. Dat en gratis anticonceptie.

Voorlichting verdient meer tijd

Uit de eerste peiling, die onder 400 middelbare school-docenten is gedaan, blijkt dat meer dan de helft van de docenten (55 procent) vindt dat seksuele vorming meer tijd verdient. Ook vindt 72 procent dat seksuele vorming óók verplicht hoort te zijn in de bovenbouw, niet alleen in de onderbouw.

Dat er te weinig aandacht wordt geschonken aan dit soort onderwerpen, vindt ook psychosociaal ondernemer en specialist seksualiteit Sabine Meulenbeld. Het liefst zou ze zien dat scholen seksuele voorlichting beter integreren. „Lessen over seksuele ontwikkeling moeten vaker voorkomen dan één of twee keer in een middelbare schoolcarrière”, zegt Meulenbeld tegen Metro.

Want goede seksuele voorlichting is belangrijk, benadrukt de expert. „Elk kind maakt een seksuele ontwikkeling door. Dan wil je natuurlijk dat die ontwikkeling op een positieve manier verloopt. Wij, als volwassenen, ouders en leerkrachten, moeten ze daarbij ondersteunen. Het is onze taak om daar zorg voor te dragen. In het verleden hebben we dat gedaan op een rampgerichte manier, er te weinig tijd aan besteed en het niet in een doorlopende leerlijn geplaatst. Dat moet anders. Seksuele voorlichting moet meer gaan over positieve seksualiteit. Dus wat wil je wél, in plaats van wat allemaal niet moet.”

„De focus moet positiever”, vervolgt Meulenbeld. „Het voorkomen van dingen als zwangerschap, soa’s en grensoverschrijdend gedrag is belangrijk, maar het vertelt niet het hele verhaal. Uit onderzoek weten we dat de grootste bescherming tegen grensoverschrijding, seksuele autonomie is. En die autonomie bevorder je door het te hebben over seksueel plezier.”

Biopsychosociaal model

Volgens de seksualiteit-specialist moet goede seksuele voorlichting gebaseerd zijn op het biopsychosociaal model. „Daarbij geef je ten eerste eerlijke informatie over het lichaam, de biologie. En dan heb ik het niet alleen over reproductie, maar juist ook heel specifiek over bijvoorbeeld het vrouwelijk genitaal. Hoe zit dat in elkaar? Hoe werkt de seksuele responscyclus?” De psychologie moet er ook bij: „De seksuele ontwikkeling loop je het liefst op een gefaseerde manier door, op een zo liefdevolle en veilige manier mogelijk.

Verder moet seksuele voorlichting gegeven worden vanuit de sociologie, zegt Meulenbeld. „Hoe zit het met die dubbele seksuele moraal? Want je kunt wel van alles leren over seksueel plezier, maar als je bijvoorbeeld als meid nog steeds reputatieschade lijdt als je je op een positieve manier seksueel verhoudt tot jezelf, dan heeft dat natuurlijk geen zin.”

Uit de tweede peiling van het onderzoek die door Rutgers en Soa Aids Nederland is gedaan, blijkt dat te weinig scholen aandacht besteden aan belangrijke onderwerpen als seksueel plezier (22 procent), consent (36 procent), seksuele grensoverschrijding (46 procent) en veiligheid online (57 procent). Dat gaven 550 docenten en 213 schoolleiders aan.

Waarom ontbreekt dat nu in seksuele voorlichting? „Het is een deel onwetendheid. De afgelopen jaren zijn we best veel nieuwe dingen te weten gekomen op seksueel gebied. Dat speelt zeker een rol. Maar ik denk dat de grootste rol is weggelegd voor ongemak van degene die de seksuele voorlichting moet geven.”

Ongemakkelijkheid

Meulenbeld geeft een voorbeeld: „Toen ik voor een klas stond om een les seksuele voorlichting te geven, en of dat nou op een school was voor speciaal onderwijs of een vwo-klas, dat maakt niet uit, en ik deelde iets over mijn ‘eerste keer’, dan ben ik aan het einde van die les de school weer uit. Bovendien praat ik de hele dag over seks, dus als leerlingen grappig of ongemakkelijk gaan doen, dan kan ik daar wel om lachen. Maar als je dat als vaste docent op een school doet, moet je dat misschien nog járen lang horen. Dan ben je een stuk kwetsbaarder.”

Maar ook seksuele termen kunnen docenten ongemakkelijk laten voelen: „Hoe ga je woorden als pijpen, beffen of andere toch wel expliciete woorden noemen, waarvan volwassen weten dat die bij seksueel plezier horen? Hoe pak je dat aan met een klas vol tieners? Niet iedereen wíl dat, of is daarop toegerust. Een andere factor is traditie. We zijn namelijk veel meer gewend om vanuit reproductie en ziekte seksuele voorlichting te geven.”

Betere seksuele voorlichting

Hoe seksuele voorlichting dan beter kan: „Het liefst zou ik zien dat scholen seksuele voorlichting beter integreren. Lessen over seksuele ontwikkeling moeten vaker voorkomen dan één of twee keer in een middelbare schoolcarrière”, vindt de seksualiteit-specialist.

De effecten van goede seksuele voorlichting zijn voor Meulenbeld duidelijk. „Minder seksueel geweld, meer seksueel plezier.” Dat zorgt bijna automatisch voor minder seksueel grensoverschrijdend gedrag: „Hoe mooi is dat.” Seksuele autonomie is de beslissende factor als het gaat over seksuele grensoverschrijding. „En dan heb ik het niet alleen over meiden. Als je jongens vertelt over hoe een vrouwenlichaam werkt, kijkend vanuit een hetero-normatief perspectief, daar hebben zij ook wat aan. We laten jongens ook in de steek als het gaat over hoe zij zich tot hun seksualiteit kunnen verhouden op een positieve manier.”

Aanpak

Zelf geeft Meulenbeld geen seksuele voorlichting meer aan klassen. „Nu train ik de professionals die dat gaan doen.” Maar Meulenbeld had een duidelijke aanpak: „Ik pakte dat aan door een veilige omgeving te creëren én door veiligheid in mezelf te voelen om het onderwerp bespreekbaar te maken. En ik benader het op basis van het biopsychosociale model, zodat ik niet hoef te vervallen in de traditionele voorlichting waarbij we jongeren in de steek laten. Daarnaast kijk ik naar wat de groep nodig heeft. Een eerste klas heeft iets anders nodig dan een vijfde klas. Als je een insteek gebruikt die passend is bij de groep die je voor je hebt, kom je een heel eind.”

Laat de seksuele voorlichting in ieder geval niet meer over aan alleen die ene maatschappijleer- of biologiedocent. „Alle docenten moeten meedoen. Jongeren op het VSO hebben bijvoorbeeld niet eens een biologieboek, dat vermindert hun kansen op goede informatie. Eén keer per jaar wordt in de tweede klas iemand ingevlogen die dan zo’n les verzorgt, terwijl die jongeren continu hun ontwikkeling doormaken. We laten ze echt in de steek als we daar niet veel positiever en vaker op aanhaken.”

Jongeren: gratis anticonceptie en les over aangeven grenzen

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.