Opgebiecht: ‘Ik heb gelogen tegen mijn schoonfamilie over het familieweekend’
Iedereen heeft weleens een geheim, een leugentje om bestwil, iets wat ze liever niet hardop zeggen. In Metro’s rubriek Opgebiecht durft een Metro-lezer dat toch te doen. Deze week: Mijs (29), die opbiecht dat ze tegen haar schoonfamilie heeft gelogen over dat ze niet meekan op familieweekend.
„Het is echt geen kwaad volk, de familie van mijn vriend Rutger. Maar ze zijn gewoon uit zulk ander hout gesneden. Zijn ouders, zijn twee broers met aanhang, maar ook zijn ooms, tantes, neven en nichten. Ze leven in hun eigen bubbel, waarin alles ze voor de wind gaat. En daar doen ze best uit de hoogte over. Goede banen, opleidingen, financieel geen zorgen… Dan moet ik weer urenlang luisteren naar alle snufjes van de nieuwste elektrische auto van mijn schoonvader, de meevallers op de beurs, maar ook het geklaag over belastingschalen en hoe onterecht dat allemaal is.
Ander nest
Zelf kom ik uit een heel ander nest, waarin mijn ouders een stuk zuiniger leefden. We hadden het zeker niet slecht, maar niet alles kon. Mijn zus en ik droegen tweedehandskleding, mochten allebei één hobby kiezen en kregen niet om de haverklap speelgoed. Niet dat ik ooit iets tekort ben gekomen hoor, ik had een heel fijne jeugd. Maar ik moest wel zelf voor mijn studie en kamer betalen, bijvoorbeeld. Dat ging ook prima, met dank aan een bijbaantje en een studielening.
Hoe anders ging dat dus bij Rutger. Hij hoefde nooit ergens voor te betalen. Van studie tot aan kamer, alles werd voor hem geregeld. Grappig genoeg bleek hij een héél ander type dan de rest van zijn familie. Ik leerde hem kennen in mijn studententijd en viel op zijn stralende lach en donkerbruine ogen. Ik wist wel dat hij uit een welgesteld gezin kwam, maar voelde me totaal niet op mijn gemak toen ik voor het eerst koffie kwam drinken.
Niet dat ze onvriendelijk deden, maar er werd alleen maar opgeschept over hoeveel salaris Rutgers broer verdiende en de peperdure, gloednieuwe auto die voor de deur stond – de vierde van het wagenpark, zo materialistisch allemaal. En Rutger? Die studeerde antropologie, nou niet bepaald een hippe studie tussen al die gesjeesde advocaten en artsen die ook in de familie zitten.
Weekend weg
Toen ik hem daar later een keer op aansprak, gaf hij ook wel aan dat zijn familie een beetje uit de hoogte deed, maar ‘zo zijn ze nou eenmaal’. Mij vinden ze blijkbaar enig. ‘Ook al volg ik de lerarenopleiding?’, zei ik toen spottend. Niet helemaal eerlijk van mij, want ook ik moet anderen in hun waarde laten. Dus oké, sindsdien ga ik keurig mee op visite, lach ik vriendelijk en antwoord ik beleefd op vragen.
Inmiddels zijn we een paar jaar verder – Rutger is inderdaad antropoloog geworden en ik ben docent Engels – en zijn de ouders van Rutger binnenkort 35 jaar getrouwd. Dus moet er een weekend weg komen, met de hele familie. Toen Rutger het voorzichtig bij me polste, gingen mijn nekharen overeind staan. Ik probeerde mijn reactie te verbloemen, het blijft zijn familie, en mompelde iets over een volle agenda en dat ik nog even moest kijken.
‘Drie nachten met mijn schoonfamilie in één huis? Dat overleef ik niet’, zei ik later tegen een vriendin. ‘Moet ik het met mijn schoonzussen over dure merktassen hebben, terwijl die mannen al sigaren rokend steeds luidruchtiger worden door de drank, mij niet gezien.’
Opgebiecht: glashard gelogen
Er kwamen verschillende data voor het weekend en hoe ik het ook probeerde, ik kwam er niet onderuit. Tot één maand van tevoren mijn directeur me aansprak of ik interesse had in een weekendcursus omdat een collega was uitgevallen. ‘Maar het is kortdag, dus voel je niet verplicht’, zei hij. Wat denk je? Tijdens het familieweekend! De cursus leek me bloedsaai en had ik in iedere andere situatie geweigerd, nu voelde het als een vakantie.
Dus zei ik tegen Rutger – en later in de familieapp – dat ik het heel erg vond, maar écht niet onder deze cursus uitkwam. Een cursus die maar een dag duurt, maar waarvan ik heb gezegd dat het een heel weekend duurt. Ik heb dus glashard gelogen en daardoor ook nog eens twee dagen ‘vrij’.
Het voelt niet netjes, en volgens mij was mijn schoonmoeder not amused, maar elke vezel in mijn lijf voelt weerstand bij dit weekend. Waarom moet ik mezelf dan drie dagen pijnigen terwijl ik ook een leuke tijd kan hebben? Ik bedoel, het is niet dat ik zijn ouders nooit zie, want we gaan er minstens een keer per maand heen – plus alle feestdagen. Dat vind ik wel genoeg.
Rutger vindt het natuurlijk ook jammer, maar steunt me in mijn werk. Tja, daar voel ik me als enige een beetje lullig over, dat hij de waarheid niet weet. Maar hem alles opbiechten doe ik ook niet, want ik wil hem niet kwetsen. Dus hoop ik maar dat de tijd vliegensvlug gaat en we dit weekend snel achter ons kunnen laten.”
Vanwege privacy in combinatie met gevoelige onderwerpen zijn de namen gefingeerd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.
Opgebiecht: ‘Ik gooi stiekem bladeren in de tuin van mijn buurman’
Opgebiecht: ‘Ik laat het contact met mijn oud-collega’s bewust doodbloeden’