Verbaal incontinent

IesaB 6 okt 2017

Een drogisterij. In de Jordaan. Een van mijn favoriete winkels alleen al door de etalage. Voor de toonbank een meneer met een onvervalst amsterdams accent. Meneer had buikgriep. Al een tijdje. Meneer begon zijn verhaal vanaf de eerste kramp en liet geen detail achterwege van zowel de buikgriepinwendige verschijnselen als de daadwerkelijke onfrisse zaken die zijn lichaam inmiddels hebben verlaten. De dame achter de toonbank knikte bij ieder detail. Zonder enige gene ging de meneer verder. De details werden kleurrijker, viezer, veelvuldiger en klonken als een compositie van een organisch sterfproces. Ik moest giegelen. Het gezicht van de dame achter de toonbank bleef strak. Misschien dreunde ze in haar hoofd een boodschappenlijstje op, deed ze wiskunde sommen, dacht ze aan een vakantie op Bali, ahoewel ik daar ook weer een bruggetje zag met een risico op een eventueel buikloopje.
Ik begon wat te wiebelen met mijn voeten. Het duurde nogal heel erg lang. En ik snapte dat de meneer wellicht al dagen ellende had ervaren, misschien niemand had om mee te spreken en of zich door laten verzorgen, maar ergens was het ook te veel aan informatie. En het leek niet echt te leiden tot een hulpvraag.
Nadat de dame achter de toonbank mij had gespot, probeerde ze de gruwelen van de buikgriep tot een finale te sturen. Ze onderbrak de meneer. Hij leek van zijn a propos. Hij stamelde en murmelde iets als ‘ja maar het is echt heel erg allemaal’. Achter mij bleek een andere buurtbewoner ook een en ander te hebben meegekregen en iets minder gefilterd naar de meneer toe te communiceren: ‘Je bent nu al een uur die dame aan het lastig te vallen met je dunne poepverhalen, maar wij willen ook nog boodschappen doen’
De meneer van de buikgriep schrok en keek mij aan. Tsja, dacht ik…een aanval van (iemand met) verbale incontentie of diarree is ook niet heel prettig nee. Na een lijstje met mogelijke verlichtende medicatie te hebben afgelopen en tot een ‘dan maar even uitzieken’ conclusie, liep de meneer weg. Ik had echt te doen met zowel de meneer als de dame achter de toonbank. “Eh, ik eh…ach…” Ik was in een klap vergeten waar ik eigenlijk voor kwam en greep naar een zakje keelsnoepjes om af te rekenen. “Beterschap he?” de vrouw bleef lief en behulpzaam. Ik knikte en droop wat af. Met drop. Het kon altijd nog erger.