De Teloorgang Van De Watergraafsmeer

Han Maas 10 aug 2015

‘Een suffe buurt’ noemde Aaf Brandt Corstius de Watergraafsmeer in ‘De Brug’. Maar is dat wel zo?

‘Het is jammer dat het Science Park nog in zo’n uithoek van de stad ligt’, zei directeur Leo Le Duc van Het Amsterdam Science Park in Het Parool een paar maanden geleden.

Was het maar waar! Tot een aantal jaar geleden kon je nog in het schaarse groen wandelen en genieten van onder meer paardjes in de wei.
Sinds jaar en dag is de Kruislaan onderdeel van mijn hardloopparcours: (vroeger) langs de volkstuintjes, richting Ooster Ringdijk en Flevopark. Het voorjaar rook je gewoon.
Nu ruik je de snackcar die de hongerige magen van studenten en wetenschappers vult.

Het gebied ná de spoortunnel gold als ‘landelijk’. Alleen ‘Anna Hoeve’, de enig overgebleven boerderij, staat er nog; sloop die maar, want het slaat nergens meer op… De unieke uithoek van de Watergraafsmeer is voorgoed verdwenen. Er kan een streep gehaald worden door de Kruislaan die door de decennia heen vrijwel al haar bomen is kwijtgeraakt. Wat overgebleven is, is een weg die steeds drukker is geworden. De bedoeling was nou juist dat de Kruislaan door de aanleg van de Ringweg ontlast zou worden. Ja, het is de vooruitgang… We hebben er tenslotte een station aan overgehouden…

En wat gebeurt er met het gebied vóór de spoortunnel? Je kan erop wachten dat de aloude discussie over bebouwing van de sportvelden weer nieuw leven wordt ingeblazen.

De verandering begon met de bouw van een aantal kantoren waarvan niemand het nut voor de buurt (Watergraafsmeer) in zag. De volkstuintjes verdwenen voor de bouw van studentenflats. Flats die niet toereikend zijn voor alle studenten met als gevolg dat deze overal in de buurt gehuisvest zijn, getuige de stapels bierkratten op de balkons. De authentieke buurtbewoners ondervinden veel overlast van studenten die er een afwijkende levensstijl en vooral egocentrische houding op nahouden.

Door verbouwing tot studentenhuis van de daartoe niet geschikte flats uit de jaren vijftig van de vorige eeuw, worden de huizen door te veel mensen bewoond. Alleen de huisjesmelkers die de tot appartementen omgedoopte flats voor veel geld verhuren of verkopen, spinnen er garen bij. Protesten van de buurtbewoners worden niet of onvoldoende gehoord.

Leo Le Duc moet als eerste officiële (overbodige) directeur zich natuurlijk waarmaken. Hij wil zelfs Shell ‘binnenhalen’. De vraag is: voor wie wil hij dat doen? En mijn vraag is: waar woont de heer Le Duc zelf?