Roze Regenjas
Een bootje met gids dommelt over een watertje tussen Wijk bij Duurstede en Cothen. Mijn zusje, ik, nichtje Juul en moeders dommelen mee. Niet alleen, het is geen privé boot.
Op de kade staat een Roze Regenjas-mevrouw en later zit ze in het bootje. Ze zoekt aandacht, zoeken wordt al snel eisen. Ze weet alles van de boot tot de lak aan toe. De gids wil graag beginnen, maar zij niet eindigen.
Als het de gids lukt om haar te onderbreken en zijn verhaal af te steken laat hij weten dat er ‘suppers’ suppen op het water. Roze Regenjas valt in de rede en meldt: „Ik heb een supdiploma!” Ze kijkt rond of er iemand interesse toont en meer wil weten. Dat wil niemand. De enige die wat wil is Juul, zij wil een snoepje. Het gebrek aan luisterende oren deert Roze Regenjas niet, ze spuwt al haar supgenialiteit de boot in. Ze is een excellente ‘supster’.
De gids kijkt haar aan, maar zegt niets over haar grandioze supvaardigheden. Hij begint over de nijlgans. Roze Regenjas grijpt in, het is namelijk geen gans maar een eend. En ze planten zich voort als dwaze. Zij weet dat, zij is naast geniale ‘supster’ ook gans- en eendspecialist. Zo schijten ze de boel onder en vreten alles kaal en ze zwemmen niet in de Nijl. Roze Regenjas lacht luid, klapt in haar handen en op haar dijen. Nee, ze zwemmen niet op de Nijl die nijleenden, wat een grap. Niemand lacht, iedereen vindt het prima dat ze schijten en naaien en lak hebben aan Egypte en de Nijl. Ik zie mijn moeder wijzen naar haar neus, wat ik vertaal als: „Wat een wijsneus en kan de neus uit de boot.”
Bramenles
Het antwoord komt snel en is ‘nee’. Want er volgt nu bramenles, eerst van de gids, maar Roze Regenjas vult aan. Ze is namelijk een bedreven bramenjammaakster en vult zoveel potten dat ze het hele jaar ‘doorbraamt’. En of wij willen weten hoe ze dat dan doet met die bramen en dat oppotten. Nou dat willen wij dus niet! Wij willen geen sup-, braam- en eend/gansles van de Roze Regenjas! Liever zien wij dat zij de boot uit kiept en in haar Roze Regenjas tussen de nijleenden en de bramenstruiken zwemt. Dat lukt vast, want ze supt excellent. Dan is zwemmen in die jas kinderspel.
De gids wijst ons op een wandeling tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede. En jawel, Roze Regenjas wandelt ook. Van station naar station, wel 20 kilometer zonder problemen, want ze heeft wandelschoenen. Ze supt, ze braamt, ze wandelt ze is bootlakspecialist. Is ze ’bionic’ en is dat roze hulsel slechts een pantser? ‘Barbiet’ ze in de nachtelijke uren met een ranzige Ken en schuilt in haar ook een godsliederlijke ‘bedslet’? Ze heeft nu haar telefoon te pakken en trekt aan de mouw van haar buurbootman. Hij wil niet, maar hij moet en krijgt vakantiefoto’s te zien. De beste man wordt razendsnel asgrauw.
Ziet hij nu een ‘bedslet’ in een klamme hut aan de Costa del Sol? Waarom anders die wegtrekker?
Juul vraagt of we er al zijn, want halverwege is een stop en in de tas zitten taartjes. Roze Regenjas geeft antwoord en de gids ook, maar zij is sneller. „Nog 15 minuten.” De gids blijft vertellen over de omgeving en dat gaat beter nu Roze Regenjas met haar buurman bezig is. De buurman wil ineens roken, maar dat mag niet van de gids. Van Roze Regenjas mag het ook niet, want roken vindt zij vies. Zij heeft nooit gerookt en in plaats van foto’s krijgt de bootbuurman nu afkeurende en denigrerende blikken te verhappen.
Kennis balken
Godzijdank we mogen uit de boot en belanden met de hele groep in een dorpskroeg. Wij zitten zover als mogelijk van Roze Regenjas. Zij zit met een glas wijn en geeft wijnles. Ze balkt haar kennis over druiven, wijnvaten en jaren over tafel. Mijn zusje zegt: „In een kroeg is wijn meestal niet zuipen, laten we hopen nu ook.” De bootbuurman staat onder een afdakje peuk drie weg te paffen, de gids zit aan de jenever.
Buiten begint het te hozen. Ik zeg: „Terug met de bus?” 15 minuten later staan we bij de bushalte. De boottocht levert binnen de familie een nieuw woord op. Zo kun je ‘rozeregenjassen’, wat staat voor ‘murwmekkeren’ in combinatie met ‘aandachtorgelen’.