Jungle Bus
Dichtbegroeid, bloedheet en levensbedreigend: bus 600 van Porto naar Maia, volgepakt met een schaapskudde bange reizigers die nog nooit zoveel haast hadden om op werk te komen.
Sinds drie weken ben ik iedere ochtend één van de schichtige passagiers die aarzelend het opstapje van de bus betreden als ware het een wankele touwbrug over een diepe vallei. Niet langer heb ik de beschikking over een auto en mijn werk is te ver gelegen om het per fiets af te doen. Ik ben daardoor veroordeleeld tot het nemen van bus 600.
Ik heb nog niet plaatsgenomen of het ongemak is al begonnen. Inchecken. Ergens in mijn gebarsten gele OV-kaart zit een chip verstopt die je tegen het apparaat van dezelfde kleur dient te houden. Dit apparaat is gesitueerd vlak naast het afgesloten zithoekje van de nukkige chauffeur, wat de gêne van een mislukte incheckpoging merkbaar versterkt. Het inchecken luistert erg nauw: het is belangrijk de kaart niet te dichtbij, te ver weg, te kort of te lang bij het apparaat te houden.
Dan: een plekje vinden
Yes, ik ben ingecheckt. De tweede horde is groter: een plekje vinden. Het is essentieel hier met snelheid te handelen. Eén luttele seconde kan het verschil maken tussen gracieus neervlijen op een speciaal daarvoor bestemd zitvlak óf op je kanis gaan op het schuurpapierrubber van de vunzige busvloer. Dit bloedstollende onderdeel van het spel begint direct na de tergende piep die het succesvol inchecken duidt. Deze geeft de chauffeur het startsignaal om de bus plotskaps in beweging te brengen met een beroerende schok die alle noodlottige reizigers van een nekhernia voorziet. Vanaf dit moment draait alles om balans. Het middelste stoeltje op de achterste rij heeft mijn aandacht en ik besluit ervoor te gaan. Als een soort Tarzan slinger ik tussen de rubberen lianen die aan de blauwe plafondbuizen bevestigd zijn. In de praktijk geven deze geen enkele stabiliteit. Na een onbeholpen elleboogstoot en een brute noodlanding op het schoot van een slechte gehumeurde man bestijg ik mijn troon. Driftig sla ik op mijn borst, en met een blik in de grote vierkanten binnenspiegel laat ik de chauffeur weten wie de koning van de jungle is.
Blinde paniek
Voor de volgende stop heeft nog niemand gedrukt en het bushokje oogt leeg. Alsof hij de bus moet halen geeft de chauffeur wat gas bij. Een deftige maar onoplettende medepassagiere staart verlamd door het mottig bestickerde glas naar buiten en beseft net op tijd dat ze eruit moet. In blinde paniek drukt ze halsoverkop driemaal op de stopknop waarop de chauffeur met al zijn kracht de rem intrapt. De onwetende dame was al opgestaan en vliegt met een rotgang door de bus tot een wrange kaak-stoel confrontatie haar tot stilstand brengt. Ik vermoed dat het haar eerste keer in de jungle is.
Dertien haltes en drie spoedstops verder is het mijn beurt. Netjes op tijd reik ik naar de net-iets-te-hoog-geplaatste rode stopknop. Het OV-bedrijf heeft besloten dat je hiervoor in de benen moet komen. In de voorgaande drie weken heb ik met vallen en opstaan geleerd mij niet van mijn zitplaats te verwijderen alvorens de bus volledig stilstaat. Zodra dit het geval is snel ik naar de uitgang waar het uitchecken in één keer goed gaat. Met een synchroon hoofdknikje bedanken de chauffeur en ik elkaar voor het avontuur van deze vroege ochtend. Vandaag kwam ik als winnaar uit de bus.