Onnavolgbaar

Monique louis 21 jun 2020

‘Ze vragen het allemaal aan mij, maar ik weet ook niet altijd hoe de kassa werkt’, zegt mijn moeder me via het beeldscherm. Haar zoon noemt ze haar broer. ‘Weet je het zeker?’, vraagt verzorger Frank haar opgewekt. ‘Nou, ik heb er anders zeven’, antwoordt mijn moeder.

Frank laat ons alleen. ‘Het is hier net een gevangenis, ik moet boodschappen doen, maar ze laten me niet gaan. En ik ben niet de enige die dit zegt hoor, hier zijn nog meer mensen.’ Ze kijkt samenzweerderig, een haar verwijderd van een opstand. Pas als haar kleinzoon uitlegt dat hij al weken niet naar school is geweest en thuis moet blijven, lijkt ze het aan te nemen. ‘Maar jij moet toch ook boodschappen doen?’ Ik leg haar uit hoe dit gaat: met afstand, ontsmettingsdoekjes, goed handen met zeep wassen. ‘Wat raar, zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.’ Daar heeft mijn moeder een punt.

Na ruim drie maanden slechts contact via het beeldscherm, sta ik weer in de hal van het verpleeghuis. Onwennig doe ik mijn mondkapje op. Ik beantwoord de vragen allemaal met nee, zet mijn handtekening. Tot slot schrijft de vrouw twee codes op een post-it. Een om de lift in te komen, en een om de lift in beweging te zetten.

‘Mooi, je lange oorbel’

Op de gang zie ik twee vriendelijke ogen boven een mondkapje. Dat moet Frank zijn, hij loopt met me mee naar mijn moeders kamer. Mijn moeders haar is achterover gekamd, het krult in haar nek. Ze kijkt vermoeid, haar ogen staan waterig. ‘Ha ma’, zeg ik monter vanachter mijn kapje. Ze is blij me te zien. Ik tref haar op een slecht moment, ze heeft flink pijn aan haar knieën. Ze zijn ingezwachteld. We maken er het beste van. ‘Mooi, je lange oorbel’, grapt ze als ik mijn mondkapje even aan een oor laat bungelen, benauwd als ik het ervan krijg. Haar opmerking is onverwacht helder, verder is ze onnavolgbaar. Het ontroert me dat ze dit nog op kan brengen. We wisselen een kushand uit.

Met gemengde gevoelens loop ik richting lift. Oh ja, de codes, vis de post-it uit mijn tas. In de lift, toets ik de tweede code in. Geen beweging. Prompt gaan de deuren ook niet meer open. Ik onderdruk paniek, toets nog een keer. Niets. Ik druk op de alarmknop. Pas na enkele minuten komt de lift in beweging.

Buiten ruk ik mijn kapje af, het voelt als een bevrijding. Ik kijk naar de pikkende kippen bij de kinderboerderij, vlak voor het tehuis. De zon schijnt alsof er niets aan de hand is. Ik bel mijn broer. Hij is nog even met de makelaar in gesprek. Straks in ons ouderlijke huis, zullen we samen de boel ordenen voor de foto’s op funda.