Tegen prik

Daniël 12 apr 2020

TEGEN PRIK

‘De natuur is in overleg of de mens mag blijven’, is een van de laatste Loesjezinsnedes. Bij mij snijdt dat geen hout. De natuur de schuld geven omdat de mens daarin te onachtzaam en te ver in is doorgedrongen. Wellicht is het zelfs eerder zo dat we te ver van de natuur zijn komen af te staan. En dus ziekte als een logistiek begrip hanteren. En dat wringt.

Vroeger liep ik trots trap op en af met de pot in m’n hand. Iedereen had Geelzucht, maar ik niet. Nu loop ik alleen nog maar de trap op en af. Buiten trappen voelt ongemakkelijk. Alsof we in een tussentijd leven. Tussen die tijd doen we een tikje kinderachtig lijkt het. Ook ik zet een beertje in het raam en stuur flauwe grapjes door. Zitten we met raredingendoekjes zonder wc-rollen. Alsof we ons opnieuw uitvinden. En leven we, zoals de politiek het graag wil, aan de hand van het aantal beschikbare IC-bedden en aanwezige zuurstof. Voorkomen van overbelasting.

We zitten in een morele fuik lijkt het. Waarin iedereen 100 wordt. En het aantal bedden de norm. Niet de pot, maar het aantal handjes aan de pot.

Auw voelt het zo te schrijven. Tot in m’n bot voel ik de oproep niet te komen aan onze kinderen, ouderen en dieren. We zijn politiek gegijzeld. Alle volwassenen spelen het spel mee. De politieke hangovers maken ons allemaal misselijk. Ik weet het niet meer. Net van de alcohol af, wil ik de blues terug.

Vandaag rondje rond het veld gemaakt, dochter gezien en deprizoon gesproken. Wat doet hem dit alles. Nu en straks. Ik wil nu al terugkijken. Terug naar de toekomst. Ondertussen bestel ik voor honderden aan fitnessapp. Want ik wil fit zijn als ik weer naar buiten mag. Ik wil volop en ongeremd zuurstof. 2 keer op iedere wang. Koppen tegen elkaar. Handenschuddend de wereld rond. Liefst in een treincoupé. Waar het nu niet gaan kan.

Waarschijnlijk mag ik weer naar buiten als de bedden het toelaten.