Stroopwafels in de vrijwillige quarantaine
Omdat ik een risicovolle senior ben, hebben mijn vrouw en ik besloten om ons niet meer aan corona-besmetting bloot te stellen. Geen andere mensen ontmoeten dus. Ook al omdat ikzelf rillerig ben, dus misschien ook anderen in gevaar breng. De besmetting kan dus bilateraal zijn. Geen sportschool, boodschappen laten brengen, dagje met vrienden voorlopig afzeggen, niet meer in de trein naar de jongste kleinkinderen, maar het meeste moeite hebben we met het niet meer kunnen zien en helpen van onze (schoon)moeder. Geen boodschappen voor haar, maar onze schoonzus en zwager pakken ook onze inbreng hiervoor zonder moeite over.
Als ik nu wakker wordt, ben ik wat zenuwachtig, nog net niet somber. Wij zijn bewegers, maar nu even geen lange wandelingen meer. Een meter of vijftien en dan weer terug. Even kijken of de grutto er al is. Na zijn kilometerslange vlucht uit Afrika. Oh, nee, dat gaat niet. Ook geen biertje in de zon op een gezellig terras.
Het klinkt allemaal treurig, maar dat is het niet hoor. Volgens mij is doodgaan erger. Bovendien hebben we in huis overal tijd voor. Een jarenlang verwaarloosde la opruimen. Het is lente, vrolijke kinderen spelen in de zon. Via FaceTime hebben we toch bezoek. We hebben al verschillende afspraken. Als eerste komen mijn dochter en schoonzoon op digitale visite. We hebben om elf uur afgesproken, op de koffie dus. De Macbook staat al gereed. We zetten koffie, zij doen het waarschijnlijk met het espressoapparaat. De stroopwafels staan ook op tafel.
Als mijn dochter belt, stelt ze voor om de viste uit te breiden met onze andere dochter en schoonzoon. Zo babbelen met zijn zessen twee uur achter elkaar. Drie schermpjes op het beeld. Af en toe loopt er een kleinzoon langs. Als de oudste vol in beeld staat, roept hij: ‘Heb je vannacht van de stroopwafels af kunnen blijven?’
Ik knik wat beschaamd, we giechelen er om en voelen ons hierdoor zeker niet verlaten. Ik kijk blij naar de wafels. Ze lachen vriendelijk terug. Mijn dochter en schoonzoon hebben ze gisteren voor de voordeur gezet. Een deur die dicht moest blijven. Dat weer wel. Maar we zwaaiden elkaar door het glas hartelijk toe.