Onzuivere projecties
De vogels dwarrelen kalm rond boven het gebeuren onder zich. Ze bewegen zich door het luchtruim alsof het een doodnormale dag is. Nog steeds worden ze geleid door dezelfde verlangens, zonder bijkomende overpeinzingen. Er is bij hen geen ruimte voor gedachten over het grote gebeuren, deze surplus hebben alleen wij. De situatie bij de vogels verandert alleen als hun bescheiden behoeften niet meer vervuld kunnen worden. Maar voor nu is alles nog oké, ze zijn kalm.
Wanneer ze me weer onverschillig aankijken vertellen ze me dat ik al mijn fantasie op ze mag loslaten. Hun ondoorgrondelijke blikken geven voldoende ruimte voor interpretaties, maar een gebrek aan kaders. Alles mag ik op die beestjes projecteren, als ik er maar geen gewoonte van maak.
Ze maken aanstalten om gezamenlijk ergens heen te vliegen, de bestemming is nog niet bekend, deze wordt pas in de lucht bepaald. De slag om de bestemming gaat gepaard met tegen elkaar klappende vleugels en luid gekraai van alfamannetjes. Iemand heeft gewonnen, ze vliegen een willekeurige richting uit.
Terwijl ik het tafereel van een afstandje aanschouw, merk ik dat mijn onrustige gevoelens worden gevoed door de opvliegende vogels. Door de crisis in de wereld van de mensen wordt mijn gemoedstoestand dusdanig beïnvloed dat ik het zelfs projecteer op onschuldige vogels. Het lijkt alsof alleen nog maar statische objecten, die zich bevinden in een veilige omgeving, mij tot rust kunnen brengen.
Het verhaal dat mijn bewustzijn is binnengedrongen lijkt alle andere verhalen om zich heen te beschadigen, of te eindigen. Het beweegt zich als een parasiet rond in mijn gedachten, en probeert zoveel mogelijk te ontregelen. Het wil al mijn gedachten overwoekeren, maar wanneer er grondig tegen de wildgroei wordt opgetreden, komt het alleen op vaste plekken voor. Voordat ik mijn gedachten weer genoeg houvast kan geven, zal ik eerst het verhaal van de pandemie ergens moeten huisvesten, want alleen dan zie ik de dingen weer zoals ze zijn.