Het nauwe gat voor de kat

Monique Louis 6 feb 2020

‘Je hebt de deur op slot gedaan, hoor ik mezelf piepen, ‘mama kan niet naar binnen’. Mijn zoon, twee, kijkt me onderzoekend aan. Hij maakt grimassen met zijn mondje tegen de ruit, kijkt naar de vochtplekjes die hij hiermee achterlaat. Hij lijkt te hebben geconcludeerd dat ik niet met opzet draal om binnen te komen, maar dat we een probleem hebben en ik hem nodig heb voor de oplossing. Een groot inzicht voor een klein jongetje. Ik lees het allemaal in zijn blauwe ogen die me van dichtbij aankijken. Helaas met het glas van de keukendeur ertussen.

Zijn kleine handje grijpt naar boven waar de sleutel ongeveer zit. ‘Ja, knik ik, draai maar om! Hij staat op zijn tenen, doet zijn best, maar tevergeefs. Wat als hij wegloopt en alleen naar boven gaat, de trap op? Wat als hij aan de knoppen van het gasfornuis draait? Wat als hij op een stoel klimt, er vanaf dondert of de kraan opendraait? Ik besef dat hij ook de knip op de deur kan hebben gedaan. De buren? Wat heb ik aan een sleutel als er al een sleutel aan de binnenkant van het slot zit? Wat heb ik aan de voordeur als ik daar vanochtend al de knip op heb gedaan om te voorkomen dat zoon ‘boodschappen ging doen’. Ik blaas zacht voor me uit.

Nu pas zie ik dat Poes schuin achter me zit en met belangstelling het drama volgt. Het volgende ogenblik lig ik plat op mijn rug, steek mijn rechterarm door het kattenluik, onderin de keukendeur. Ik pers mijn arm verder en verder, voel de onderste knip van de deur, uit alle macht wrik ik mijn arm door het nauwe gat voor de kat. Het lukt om met een uitgestrekte vinger, het knopje in te drukken, de knip te ontgrendelen en opzij te schuiven. Dat is één, juich ik inwendig. Zoon kijkt belangstellend toe. Dan wijs ik nogmaals naar de sleutel en gebaar ‘draai maar om, goed zo’ terwijl ik tegen de deur duw om de druk te verminderen zodat hij de sleutel met een klikje kan omdraaien. Na een aantal keer proberen, lukt het hem. Zoon heeft de sleutel omgedraaid!

Ik duw de klink naar beneden, open de deur, val bijna naar binnen. ‘Dankjewel, wat goed van jou!’. Theatraal sla ik mijn armen om hem heen. De tranen springen in mijn ogen van opluchting en trots op mijn kleine mannetje dat het toch maar heeft gefikst. Hij kijkt me aan, rent dan snel de kamer in, naar zijn rode kiepauto.