Het tehuis met goede bedoelingen

Monique Louis 22 jan 2020

We stonden een minuut in de kamer, toen de vrouw binnenkwam. Mijn moeder keek naar haar bank, herkende haar lamp, keek me vragend aan. Mijn broer zette de stoelen om de vertrouwde eettafel. De vrouw stak van wal om ons te berispen op de grote hoeveelheid spullen, dit kon zo niet. Ik voelde mijn hoofd gloeien, zag mijn moeders gezicht. Hadden we voor niets ons best gedaan, om haar voorzichtig voor te bereiden op deze aardverschuiving in haar leven? Ik zag de blik in mijn broers ogen. Deze vrouw hield zich niet aan ons script.

"Zullen we dit gesprek een ander moment voeren?" vroeg ik haar. Vastberaden draaide broer de tafel om, haalde de poten er een voor een weer uit. Met strakke kaken tilde hij de tafel de brede deur door, richting lift. Mijn moeder bekeek het tafereel, voelde de spanning en hield zich koest. Zij wist wanneer ze haar mond moest houden. Voor mij was dit typisch een moment om me uit te spreken, fel, met te veel woorden. Ik keek naar mijn moeder en beheerste mezelf.

Koortsachtig, had ik, in haar huis, uit haar kast, in haar koffer, haar kleding gestopt. Haar toiletspulletjes, snel, niet te veel nadenken. De koffer had ik van de kast op zolder vandaan getrokken, met een plofje was hij op de grond terechtgekomen. Stof dwarrelde omhoog. Ik griste een washandje uit haar kast, maakte het nat, veegde over de bovenkant van de koffer. Snel maakte ik hem open, trof een mapje, herkende mijn vaders handschrift. Geen tijd om me te laten raken, ik gooide de koffer op haar bed. De spulletjes uit de koffer legde ik op het bureau in mijn vaders kamer, naast de schoenendoos met foto’s.

Geconcentreerd trok ik haar shirts en vesten uit de kast. Grijs, rood, roze. Telde onderbroeken, sokken, het voelde alsof ik iets deed wat niet mocht. Ondertussen tilde broer, samen met twee vrienden, de bank, eettafel, stoelen en lamp in de zojuist gehuurde boedelbak achter zijn auto.

De dag van het complot was mijn moeder in het tehuis, op de groep met gelijkgestemden. Hier kwam ze al een half jaar drie keer per week. Elke keer vergat ze dit, maar ze klonk vrolijk, als ze net was thuisgebracht door de taxi bus. Dan belde ze ons op, voor haar alsof ze voor het eerst een uitje had meegemaakt.

Verrast had ze opgekeken, toen ze ons zag zitten aan de tafel in het restaurant van het tehuis. We bestelden koffie, en uiteindelijk nam ik het woord. In mijn hoofd stormde het.

Die ochtend, zonder dat ze het wist, was mijn moeder voor het laatst in haar eigen huis geweest.