De belofte van de teddy coat

Nienke Bruijn 24 okt 2019

Ineens heb ik hem nodig. Die roomwitte lange jas van teddybont. Ik zie hem hangen op een bleke pop zonder hoofd in de glimmende shopping mall bij Utrecht Centraal. Ik weet het gelijk: met deze jas ben ik méér; ben ik beter. Meer mezelf. Een interessanter mens ook.

Ik loop hard door, want deze begeerlijke gedachten leiden mij af. Van wat ik echt belangrijk vind, dat wéét ik. Maar de belofte van een betere versie van mijzelf heeft me in zijn greep: levenslustig lach ik vanaf een poëtische plek, terwijl de stijlvolle mantel mijn postuur nonchalant omlijst. Het ademt Beatles, en Brigitte Bardot, met mijn eigen bruine haar erbij. Ik houd het niet meer. Ik keer om, ga de winkel in en trek hem aan.

Aaahh…

Dat voelt goed. Ik bekijk het plaatje in de spiegel en zie romantiek, levensvreugde en een flinke dosis filmische seks. En slecht afgewerkte naden. Maar dat geeft niet, het betoverende beeld blijft, ik wíl het zien. Het leven is mooi, ik ben verleidelijk en vrij. Wat een heerlijk gevoel.

Ik koop hem niet. Nóg niet. Maar de komende dagen duikt de teddycoat op tussen elke sobere gedachte in mijn hoofd. Het gaat gepaard met een dringend gevoel van moeten en angstig gemiste kansen. Ik vind de jas online en bekijk hem drie keer per dag op mijn telefoon. Inclusief vergelijkbare modellen van andere aanbieders. Het is een tikkende tijdbom.

Twee dagen later loop ik langs een druk treinstation in Den Haag. Het is grauw en ineens heel koud. De omgeving kleurt grijs, bruin en zwart, zowel in steen als in mens. Er loopt een brij van doffe tramsporen over de grond en mensen schuilen in hun druilerige jassen voor de oktoberwind. Niemand lijkt te lachen.

Net als ik bedenk hoe mooi mijn teddy dit tafereel zou opvrolijken, zie ik een moeder die een kleine baby beschermend tegen haar borst draagt onder een helderblauwe sjaal. Ik zie het pasgeboren lijfje alleen omdat de wind de doek er strak omheen waait. En ineens voel ik het besef, dat al jaren bovenin mijn hoofd rondhangt, neerdalen tot in alle uithoeken van mijn wezen: mijn ongeremde consumptiedrang vernietigt de planeet voor de mensen die nu worden geboren.

…..!

Even is het stil. Ik kijk steeds weer om naar de baby, weerloos, zich nog niet bewust van de ontaarde planeet die hem boven het hoofd hangt, door de keuzes die ik maak. Ik, de mens die langs hem loopt, en naast hem staat te wachten op de tram. Die gewoon zo graag een beter, waardevol mens wil zijn, en dat hoopt te vinden in een nieuwe jas. De zoveelste.