Trotse fles met vissen

Rowan Zwiers 28 sep 2019

Na het opzetten van onze spullen nam mijn anderhalf oude dochtertje mij op ontdekkingstocht rond de camping. Al snel vond zij het bergriviertje. Ze moest en zou erin! Ik voelde het water – oei! IJskoud. Ooit geprobeerd ‘nee’ te zeggen tegen een kind van anderhalf? Tijdens dat ik daar sta, blote voeten in het water met mijn dochtertje zonder schoentjes bungelend aan mijn armen, zie ik een klein nieuwsgierig meisje aan de waterkant. Mijn dochter haar voetjes raken het water. Koud! Dit ‘buiten bad’ vind ze niks!

Met natte voetjes loopt ze terug naar ons kampeerplekje, gevolgd door papa en een nieuwsgierig klein meisje. Sindsdien bleef het kleine meisje terugkomen. Ze was al vijf maar wou alsnog maar wat graag vriendinnetjes worden met mijn dochter. Op een dag kwam zij terug van het bergriviertje met een speciale fles om te laten zien aan mijn dochter. Samen kijken ze gebiologeerd naar de fles. Ik was ook nieuwsgierig.

‘Hoi, wat heb jij voor moois meegenomen?’
‘Vissen meneer, gevangen uit de rivier, zijn ze niet schattig?’
Ik kijk iets dichterbij en zie ongeveer tien nerveuse visjes.
‘Ze zijn inderdaad schattig, wat ga je met ze doen?’
‘Ik ga ze houden, en mee terug naar huis nemen.’
‘Ben je niet bang dat ze dood gaan?’
‘Vijf zijn al dood, kijk bovenin de fles, ze bewegen niet meer.’
‘Maakt dat je niet verdrietig?’
‘Niet echt, ik heb genoeg vissen.’
‘Denk je dat vissen verdrietig kunnen zijn?’
‘Weet ik niet.’

Het meisje werd geroepen door haar moeder en we zeiden gedag. De volgende dag kwam het meisje weer langs met haar trotse fles met vissen.

‘Kijk ik heb nog meer visjes gevangen!’
‘Wat knap! Zal je goed voor ze zorgen?’
‘Natuurlijk! Wij hebben thuis water uit de kraan.’
‘Kraanwater is niet gezond voor deze visjes, hun thuis is de rivier. Wil je ze alsnog meenemen?’
‘Ja ze zijn van mij.’
‘Denk je dat de visjes daar verdrietig van kunnen worden?’
‘Dat weet ik niet…’
‘Ik ook niet… Maar als ze dat wel kunnen dan zou ik dat heel verdrietig voor ze vinden.’

Het meisje kijkt naar haar visjes. Dan zet ze de fles neer en speelt ze verder. Het is onze laatste vakantiedag, we zeggen gedag. Na een uurtje ‘auto Tetris’ zijn we klaar voor vertrek. We rijden nog één keer langs het bergriviertje. ‘Dada! Dada!’, hoor ik uit de kinderstoel. Mijn dochtertje wijst. Dan zie ik het: Het meisje met haar moeder! Het meisje zit gehurkt aan de waterkant. Haar moeder staat ernaast. Het meisje draait om met een brede glimlach en in haar handen haar trotse lege fles.