Verkiezingszin

Judith van Beek 13 mei 2019

Ik heb zin in 23 mei. Natuurlijk omdat de Europese verkiezing een reden is om je weer onder te dompelen in de politieke standpunten van de beoogde parlementariërs. Maar eigenlijk kijk ik nog meer uit naar de spanningen van het stemlokaal. Als teller in het Amsterdamse Bos en Lommer heb ik al veel sensatie mogen beleven tijdens deze vieringen van de democratie.
Zo was er vorig jaar onenigheid tussen de leden van de twee stembureaus in de aula van een basisschool. Dit kwam omdat de leden van het ene stembureau eerder klaar waren met het tellen en besloten om te gaan, zonder hun hulp aan de andere stembureaus aan te bieden. En dat is blijkbaar niet oké volgens de ongeschreven etiquette van het stemloket. De voorzitter heeft dit toen ook duidelijk gemaakt, maar tevergeefs.
Tijdens de afgelopen verkiezingen was ik wederom onderdeel van het middelslome groepje tellers. Daardoor ontstond door de ongeschreven stemlokaal etiquette de verwachting dat de overburen ons zouden bijstaan. Maar nee, ook dit jaar hadden zij
daar geen zin in. Dat kon deze keer niet op begrip rekenen van mijn stembureaugenoten die dit dan ook duidelijk maakten aan de tellers van de overkant. Dit commentaar werd ontvangen met luid geschreeuw. Het was belachelijk, want: hoe kun je nou hulp aanbieden aan iemand die tegen je gezegd had om ‘die pen
maar in je reet te stoppen’? Dat was me inderdaad niet helemaal duidelijk. Het leek me ook wat onwaarschijnlijk dat een van de bewaarders van de democratie dat tegen een ander stembureaulid had verkondigd. Maar een goed gesprek viel er niet te voeren want tellers vielen fel tegen elkaar uit over de ongeschreven en voor anderen onbekende etiquette van het stemlokaal, waarna onze overburen de basisschool verlieten.
Nadat de rust was wedergekeerd en ik verzonken in alle partijnummers en matchende A4’tjes op de grond de stemmen sorteerde kwam een van de stembureauleden naar me toe. “Zo gaat het nu elk jaar.” Ik dacht dat het wellicht zou helpen als wij een keer eerder klaar zouden zijn, maar hield dit wijs voor me. In
plaats daarvan zei ik dat de beschuldigingen aan zijn adres belachelijk waren. Deze enthousiaste teller zou toch nooit gezegd hebben dat die vrouw haar pen maar beter kon verstoppen waar de zon niet schijnt? Hierna werd hij rood en biechtte hij het met een lachje op. Misschien had hij het inderdaad gezegd omdat ze te lang pauze had gehouden.
Ik vraag me dan toch af of het ongeschreven stemlokaal etiquette boek dit soort reacties aanbeveelt.