Hallo, wij zijn moslims

Eva Spitty 14 apr 2019

Met mijn armen vol van het shoppen in Deventer loop ik richting huis. Op de Brink loopt een vrouw met hoofddoek naar mij toe. Ze geeft mij al glimlachend een roos. Ik bedank haar en vraag haar waar ik deze aan te danken heb.

,,Moslims worden regelmatig geassocieerd met negativiteit”, legt ze uit. ,,Wij staan hier vandaag om een positief geluid te laten horen. Daarom delen wij vandaag rozen uit.”

Ze wijst op het kaartje dat aan de roos bungelt. Er staat een tekeningetje op van twee moslims die mij met gespreide armen toelachen. Op de achterkant staat tekst en uitleg. Ze wil verder gaan met haar toelichting. Maar ik voel een mix van boosheid en verdriet opkomen. ,,Je woorden raken mij”, zeg ik. Ze kijkt me afwachtend aan. ,,Ik vind het heel mooi dat jullie hier vandaag met deze rozen staan, maar het raakt mij dat dit kennelijk nodig is.” Ik stamel en stuntel wat, niet goed wetende wat ik met de situatie aan moet. ,,Ik zou je graag wat terug willen geven”, zeg ik uiteindelijk, ,,maar ik heb eigenlijk alleen maar wat groente en deze boom bij mij!” Ze lacht en bedankt mij voor deze reactie op haar roos. Ik bedank haar omgekeerd voor haar gebaar en haar openheid en vervolg mijn tocht naar huis.

Onderweg blijft het voorval door mijn hoofd spoken. Het voelt oneerlijk. Een vriendelijke vrouw van ongeveer mijn leeftijd staat op dit moment (ondanks dat zij niet verantwoordelijk is voor de daden van anderen) rozen uit te delen om te laten zien dat zij niet is zoals anderen wellicht over haar of andere moslims denken; om vooroordelen weg te nemen; om een brug te slaan; om vertrouwen te winnen; om acceptatie en een vriendelijke blik te ontvangen. Ik wilde haar wat teruggeven, dus waarom doe ik dat niet gewoon?

Ik breng mijn shopper en boom naar huis en loop naar de dichtstbijzijnde winkel voor een symbolische paastak en een reep chocolade en loop terug naar de plek waar de moslims nog steeds rozen uit staan te delen. Ik vind de moslima van wie ik mijn roos heb gekregen en geef haar de tak en chocolade. Mijn actie raakt haar. Er rolt een traan over haar wang. En spontaan ook over de mijne. ,,Bedankt”, zegt ze. ,,Dat had echt niet gehoeven, maar wat mooi en wat lief..” We slaan een arm om elkaars schouder en lachen.

Vol positieve energie loop ik naar huis. Binnen heeft de roos inmiddels een plekje in mijn huis gekregen. Aan zijn stokje hangt nog steeds het tekeningetje van twee vriendelijk lachende moslims, mét open armen.