Ineens was je kankerpatiënt
‘Het is alsof ik in een kooi zit en jullie kijken naar mij’. Dit zei je tegen ons als we jou omringden. In onze ogen las je onze pijn, angst, verdriet en onzekerheid. Achteraf gezien denk ik nu na over je woorden.
Hoe was het in die kooi? Ook al waren we bij je, je hebt je vast alleen gevoeld. Van de ene op de andere dag was je een kankerpatiënt met een hele agressieve vorm van kanker.
Wij konden niet anders dan heel erg bang zijn. We hadden angst om je te verliezen. En daarna hielden we angstvallig aan je vast. Het liefst wilden we je constant blijven omringen, maar dit voelde voor jou alsof je in een kooi zat en iedereen staarde je aan.
Je zat gevangen op je ziekenhuisbed en op een gegeven moment kon je geen kant op. Je was overgeleverd aan je ziekte. En terwijl je daar lag, hoorde je hoe onze harten barstten en opeens was je omringd met scherven. Wij konden het niet meer lijmen. De dag dat je deze aarde verliet, nu bijna een jaar later, lijkt het alsof onze harten heel zijn, maar jouw puzzelstukje zal altijd missen.
Je blies je laatste adem uit en je lachte.
InchaAllah (met Gods wil) ben je weer vrij.