Lubbers en de voorbijgevlogen vogels

Han Maas 18 feb 2018

Was hij dan al zó oud? Dat is het eerste wat ik denk als ik hoor dat Ruud Lubbers is overleden. Of liever gezegd: wat gaat de tijd snel.De tijd dat alleen de vogels van West- naar Oost-Berlijn vlogen is voorbijgevlogen.

Een crisis in Nederland staat Lubbers niet in de weg. Integendeel, hij ziet de kans schoon om even lekker terug te graaien waar Joop den Uyl – jaren daarvoor al – als Sinterklaas kwistig had uitgedeeld. Joop, die van de WAO een verkapte WW had gemaakt, vooral voor ouderen. Ook in zijn tijd waren grijsaards al een plaag. Joop was trouwens geen voorstander van langer doorwerken; het tegenovergestelde was waar: meer vrije tijd, meer recreëren en genieten.

Ruud daarentegen pakt de WAO grondig aan: ‘Nederland is ziek.’ Het zijn altijd juist de zwakkeren en zieken in de samenleving die het nog moeilijker krijgen door dit soort maatregelen. Als je nog met je ogen kunt knipperen, kun je ook werken. Willekeur ontstaat. Keuringsartsen worden geconfronteerd met een percentage zieken dat ze moeten goedkeuren.

Ruud zit met de te plaatsen kruisraketten in zijn maag. Natuurlijk wil hij vriendje Amerika plezieren, net zoals Nederland nu bereid is om voor Amerika te spioneren bij de Russen.

Bij demonstraties tegen die raketten keert het publiek demonstratief zijn rug naar hem toe.

Als Ruuds rol is uitgespeeld grijpt hij naast een hoge functie als voorzitter van De Europese Commissie. Dan maar naar de VN; vluchtelingenwerk scoort ook.

Daar draait ook iemand – een vrouw – haar rug naar hem toe. Sindsdien staat Ruud bekend als ‘billenknijper’.

Het is hoogtijd dat politici, van welke partij dan ook, zich gaan realiseren dat je tijdens een regeerperiode beter kunt samenwerken dan (haast kinderlijk) bakkeleien én… liegen. Aan later veren steken in levenloze achterwerken heb je niets.

Bij DWDD is na ‘over de doden niets dan goeds’, Harrie Jekkers te gast. De schrijver van het prachtige lied ‘Over De Muur’, waarin alleen de vogels van Oost- naar West-Berlijn kunnen vliegen – nog steeds een metafoor voor vrijheid – brengt niet alleen humor als afwisseling, maar Harrie zingt ook twee prachtige liedjes over zijn vader en moeder. Zijn moeder die niets meer aan het leven vond sinds haar man dood was en dat bij het graf van haar man in Harries aanwezigheid zei.

Hij zingt dat hij veel met zijn moeder sprak, over alles en nog wat, ‘maar nooit waar het echt om gaat’.