De verloren naïviteit
Het is zaterdag en daar gaat ze. Met haar warme jasje. De koude handen in de roze, wollige handschoenen. Op de schouders van papa. Ze heeft haar pakje aan. Haar bijpassende mutsje op. Van mama mocht zij zwarte schmink op haar wangen. Van papa mag zij vanavond haar schoen zetten. Ze heeft haar lijstje vanochtend al versierd met glitters en de wortel klaargelegd bij de openhaard.
Daar zijn ze dan eindelijk. De machtige man met de rode mijter en zijn knecht. Ze schreeuwt het uit van plezier. De geschminkte knecht ziet haar en geeft een hand vol pepernoten. Ze doet de pepernoten in haar jaszak. Die bewaart ze voor thuis. Met de kruimels nog klevend aan haar handschoentjes begin ze weer enthousiast te zwaaien. Wat een dag. Wat een feest.
Maar valt het haar op, dat de knecht anders geschminkt is? Valt het haar op dat er achter haar volwassenen schreeuwen? Nee. Zij focust zich op de pepernoten. Op de liedjes die om haar heen worden gezonden. En de warme schouders van haar papa. De magie die een grote groep kinderen kan hebben, is onwerkelijk. De betovering in de ogen van dit meisje werkt als een schild tegen alle negatieve volwassenen om haar heen. Die naïviteit van kinderen is goed. Het zijn zeker niet de kinderen die het belangrijk vinden dat de “knecht” een bepaalde kleur heeft. Voor kinderen gaat het om het achterliggende feest. De pepernoten. Het zetten van de schoen. Het idee dat er een goedaardig man bestaat die hen cadeaus geeft, omdat zij zich goed gedroegen afgelopen jaar. Het zijn juist de volwassenen die een feest verkloten voor kinderen met een rotsvast geloof, dat zij zelf allang kwijt zijn.