Het Grauw Geschot

Jordi Valies 26 jun 2017

Het is bijna middernacht op een woensdag.
Hij zat op zijn bed denkend aan wat hij zal gaan zeggen.
Gevallen bierflesjes verspreid op de ijverige vloer van ontzetting.

Hij is geen lafaard.
Hij is gewoon eenzaam.

Zoveel pijn; lopend door zijn aderen.
De littekens op zijn polsen bewijzen de nederigheid der dood.
Al zijn liefde bezwijkt, het leven verbouwd, en een deel van zijn familie.

Vertrouwend in zijn onzin zijn.
Hij pakt de telefoon en belt het nummer:
Reciterend van hen; door het hart voelend vol inspiratie, slimheid, en verstandigheid.
Spijtend zich herinneren hoe hij het zich altijd al heeft herinnerd.

Hij is te gek om lief te hebben.
Hij is te boos om te haten.
Hij wilt creëren.
Hij wilt vernietigen.

Hij is niet eenzaam.
Hij is gewoon een lafaard.

Zoveel angst; lopend door zijn aderen.
De littekens op zijn polsen bewijzen de ijdelheid der gruwel.
Toen hij zich omdraaide; in haar leven ondankbaar.

Liggend op zijn rug in bed.
Denkend aan alle betere mensen, die hij nooit heeft gescoord.
De telefoon gaat; bevangen in zijn betreuren.

Vernietigend tot het gedrevenheid van zijn hart, bedenkend:
Snelle gedachten, gedoopt in mentale inkt.
Fluisterende woorden, gereserveerd voor de dans van haat.
Smekend naar de door hem verkozen ​​half klote-kans.
Gelovend dat hij slechts de helft van de tegenwoordige tijd bezit.
Ondanks de nieuw gegraven groeven in zijn voorhoofd.

Ik moet gek zijn, om hem kennende te ontkennen.
Geen mens, in zijn gezond verstand, zou deze ontspannen spanning overspannen.

Ontrafelend als een mummie uit zijn graf.
Laat hij eerlijkheid en openheid zijn tegen-kust overstromen.

Je ziet het; het is al een jaren geleden dat de gruwel heeft gesproken.
Zeggend dat ik het al had aanvaard, passerend, spartelend.
Wij geloven niet in de afgang des terugkeer; realiteit is de prioriteit.
Eén schot, één persoon; één verwonding; één dood persoon in de grond van achterdochtigheid.

Uitgeput.
Begiftigd bier.
Elke emotie op het gezicht.
Hij voelt zich gedragen:
Op een manier waarin je je voelt na het uitkotsen van een nooit uitgelopen marathon.

Ik ben aan de andere kant, die zich opnieuw zou gaan afspelen.
Maar van arrogantie, tot defensie.
Ik ben niet verantwoordelijk voor jouw depressie.
Ik heb genoeg op mijn bord door middel van biecht.

Hij voelt als de hel.
Ik voel als de hemel.
Hij is een schepper van haat.
En ik ben een vernietiger.

Hij is te gek om lief te hebben.
Hij is te boos om te haten.
Noem het twee keer:
En weerleg, tot de dood.