Mijn trein = mijn terrein
Jij zit altijd in deze trein.Je voelt deze trein. Deze trein is deel van jouw identiteit.
Je kent de mensen in deze trein. Niet per se aardige mensen, maar wel bekende mensen. Je weet dat je beter niet naast hem kunt gaan zitten. Je ruikt de mengeling van cologne en ochtendbier ook nog wel aan de andere kant van de coupé. Je weet hoe ver je nog moet als zij ongeduldig op haar horloge tikt. Je weet dat hij van de laatste hobbel voor Leiden wakker zal schrikken. Dat hij zal doen alsof hij al die tijd in diepe concentratie al aan het studeren was.
Maar dan gaat het vriezen. Dan zijn er koperdieven. Dan is een trein zonder reden gehalveerd. Een stroom van vluchtelingen komt op gang. Mensen zijn ineens treinloos en vragen asiel aan bij mijn conducteur. Hij schermt ze af met alternatieve treinen, maar niet iedereen laat zich zo gemakkelijk uit het veld slaan. Zielig natuurlijk, al die mensen wiens reistijd nu verdubbelt. En ze moeten zeker ergens anders een plekje krijgen. Maar niet in mijn trein!
Als vaste treinreiziger moet je daar duidelijk in zijn. Mijn trein is mijn terrein. Jij zit altijd in deze trein en je hebt hier een bestaan opgebouwd. Je hebt je hele dagritme aangepast op dit tijdschema. Je kunt altijd op je vertrouwde plekje op het perron gaan staan. Met de andere autochtreiners heb je stilzwijgende normen en waarden opgebouwd.
Maar die nieuwkomers zijn schaamteloos. Ze pikken onze zitplaatsen in. Ze komen al bellend de trein in. Ze brengen bagage mee die niet onder stoelen of banken kan worden gestoken. Dan denk ik, hier trek ik de grens. Genoeg is genoeg. We maken de trein weer van ons.
Volgende keer gaan we met z’n allen in het gangpad voor de deur staan. Vol is vol. Eigen reizigers eerst. We zullen scanderen: ‘Ga toch terug naar je eigen trein!’ en ‘Daar moet een ov-chipkaart in!’ Dat hun eigen trein niet rijdt, maakt niet uit. Dan zoeken ze maar een andere om op te parasiteren.
Mocht er toch een buitentreiner bij ons naar binnen komen, dan maken we hem het leven zuur. We zullen bellen in de stiltecoupé. We zullen met onze benen wijd gaan zitten en met onze tassen op de stoel naast ons. We zullen hoesten en snuiven tot we erbij neervallen. Als het de buitentreiner niet bevalt, dan pakt hij maar de bus.
Samen maken we Nederland tot een treinvriendelijk land. We houden elkaar op de rails. Als we gewoon allemaal normaal doen en onze eigen trein pakken, dan hebben we ook geen last van elkaar. Dan is elke trein een onwijs gaaf vervoersmiddel.