GROEN.

Geoffury 3 mrt 2017

Ik was jaloers op een andere gozer, die me deed denken aan mezelf, vandaar dat ik groen zag van jaloezie, maar meer omdat hij een meid had die ik niet had en hij wel. Zij was bloedmooi en exotisch. En zijn vader was ongeneeslijk ziek, en daarom maakten ze het uit. En toen was ik opeens niet meer jaloers. En toen was ik een klootzak, soort mensen die ik niet mag, en kan uitstaan. En toen voelde ik me kut. En leeg. Gelukkig, alleen van binnen, en was het niet merkbaar, van buiten. Ik gaf doelloze ronddwalende schelpen van junks geen reden om jaloers te zijn.

Niemand uit jaloezie, en zij druipt niet van je af, net verf of grasvlekken, op een wit shirt. Maar we zijn het allemaal weleens, of geweest, of zullen zijn. Gras is altijd groener, ergens. Om de hoek. Over het hek, aan de andere kant. Ergens is het altijd beter, heeft iemand het beter. Altijd. Het is een vicieuze, negatieve, energiezuigende, en slopende cirkel, met geen eind.

Die foto had meer likes dan de mijne. Hij heeft een grotere pik dan ik. Zij heeft tieten. Zijne is V10. Mijne, maar V8. Shit, die kerel op Wall Street, glad en strak, en hij op zijn beurt weer, slaaf en vastgeketend aan zijn prestatiecultuur. En ook, glad en strak, verlangend naar een continent met zon en zand en leegte. En een kind van Afrika, met een neppe dikke buik, hongert naar stad en baan en brood en kans. Leven. Zijn buik is echt leeg. Misschien zijn geest ook. Of hart.

Ik type dit. En mijn buik is vol. Echt vol. Mijn beurs is vol genoeg. Mijn dorst is gelest. Ik heb vrienden. Familie. En kansen. Ik leef. Ik heb adem. Ik ben kort. Niet met bicep ala the Rock. Een gast is meer Casanova. Die dude kan skaten. Die kan surfen. Zij is met hem. Niet, met mij. Hij was met meerdere. Hij heeft meer. Hij had. Ik niet.

Ik kan rammen op een toetsenbord. Ik kan lezen, leren en leven. Niet alleen, bestaan. Ik kan groeien. Mijn kaarten mogen gestaffeerd zijn. Uitgedeeld. Allemaal, toonbaar voor me. Ik hoef het niet leuk te vinden. Ik hoef ze niet te spelen. En kan weglopen van tafel.

Maar anderen hebben veel mindere kaarten. Veel lager. Geen plaatjes, alleen nummers, met tweeën en drieën. En anderen, zij hebben geen kaarten. Of een tafel, om van weg te lopen. Zij hebben niets. Zij zijn echt leeg. Jij, en ik, en wij, niet. Volgende keer dat groen van je afdruipt, denk dan na, en stap uit die cirkel, en kijk niet naar anderen. En kijk naar wat je hebt. Aan jouw zijde van het hek.