Pleegkinderen: nooit aan beginnen?!

Marijke Groot 1 feb 2017

‘Je moet nooit voor pleegkinderen gaan zorgen, dat geeft alleen maar ellende!’
‘Met dat soort kinderen is van alles mis!’
‘Weten jullie wel waar jullie aan beginnen?’

Niet heel erg gemotiveerd door de mensen om ons heen, begonnen wij ‘aan pleegkinderen’. Naast onze eigen twee kinderen, wilden wij wel zorg gaan bieden aan kinderen die (tijdelijk) niet thuis konden wonen. We dachten aan crisisopvang voor een kind in de basisschoolleeftijd. Dan kon ons eigen leven ook redelijk normaal doorgaan. Door een samenloop van omstandigheden werden het twéé kinderen van ónder de vier én voor langere tijd. We gingen het doen: we hadden de ruimte ervoor in ons huis én in ons hart.

Natuurlijk wisten we dat er meer bij kwam kijken dan enkel een veilig huis bieden. Afspraken met een gezinsvoogd. Afspraken met een pleegzorgwerker. Afspraken met de ouders van de kinderen. De kinderen moesten onderzocht. De één moest naar een medisch kinderdagverblijf: nóg meer afspraken. Het kind hoefde tóch niet naar een speciaal kinderdagverblijf, daar hoorde wéér een zoektocht naar iets nieuws bij en wéér meer afspraken. Het was veel, het was druk. Maar omdat je het beste wil voor de kinderen, doe je wat je moet doen.

Het ene kind ontwikkelde zich goed, het andere kind deed dat minder. Hechtingsproblematiek is heftige problematiek. Na anderhalf jaar waren we leeg en op. De conclusie was dat het kind meer zorg nodig had dan wij konden bieden. Pijn, verdriet, schuldgevoelens en na een tijdje dan toch ook de opluchting. We durfden al die gevoelens alleen nauwelijks te benoemen. We voelden dat mensen wilden zeggen: ‘Zie je wel!’. En zelfs ík denk het in die tijd regelmatig: Ze hadden gelijk. Pleegzorg is ontzettend zwaar, we hebben het onderschat.

Anderhalf jaar zijn we nu verder. Pleegdochter went op de basisschool. Ze vindt het geweldig. Ze lijkt zich goed op haar plek te voelen bij ons. Ze is vrolijk. Ze is lief. Ze voelt vertrouwd. Ze heeft nog goed contact met haar zus én met haar ouders. Dat zal hopelijk zo blijven.

En terwijl ik dit typ, kruipt er iemand tegen me aan en geeft me een kus. ‘Ik vind jou zó lief, mama’.

Ik ben blij dat ik destijds niet naar alle ‘adviezen’ heb geluisterd en ben zó gelukkig met dit prachtige meisje bij ons in het gezin.

Pleegzorg: misschien ook iets voor jou?