Een vliegreis van acht uur

Na een misselijkmakend stuk pizza en een wijntje mogen we ons, na de zoveelste paspoort controle, neerplanten op de te kleine vliegtuigstoelen. Met een gigantische kater in een metalen vogel die ons naar Nederland gaat brengen. Onhandig schuiven mijn vriend en ik onze koffertjes in de bagage bakken, terwijl jong en oud zich ongemakkelijk door het nauwe gangpad wurmt. Eindelijk, zitten.

Naast ons zit een moslim-man. Zelf ben ik geboren maar niet opgegroeid in Nederland, en door alle verschillende nieuwsberichten krijg ik toch een beetje last van zweethanden. Ik kan geen wijn meer bestellen bij mijn eten, want dat mogen hun toch niet? Zomenteen beledig ik hem nog. Er gaat van alles door me heen. Die mensen doen ook al niet aan seks, en hier zit ik dan met mijn vriend. En ze eten toch ook zo anders? Geen varken in ieder geval. En wat doet hij dan toch op een eiland? Zou zijn vrouw wel auto mogen rijden?

Tegen de tijd dat we gaan opstijgen heb ik alle mogelijke stempels op de man geplakt en zijn uiterlijk compleet uit verband getrokken. Ik kijk nog even. Wat een leuke bloes heeft hij eigenlijk aan…

De man draait zich naar ons toe. ‘Als we dan toch acht uur naast elkaar zitten, kan ik me beter even voorstellen. Ja toch?’. Een glimlach, handjes. Bij het eten besteld hij een wijntje, trekt de folie van zijn maaltijd en gaat lekker eten. Hij is uroloog en heeft twee dochters, de jongste net geboren. Trots haalt hij zijn telefoon uit zijn zak en laat een foto zien. Hij scrolt verder naar zijn vrouw. Een prachtige dame, met hun andere meisje trots op haar heup. We bespreken ook blaasontstekingen, en hij vraagt of ik na de seks wel ga plassen, want dat scheelt. En cranberry sap werkt ook goed, mits je het zelf maakt.

Over Nederland geeft mij nog wat tips mee; dan kan ik me thuis voelen. Na acht uur, wat flesjes wijn en een fijn dutje landen we in Nederland. Bij de bagageband nemen we afscheid van hem, waar we uit worden genodigd bij hem thuis, want hij woont in de buurt en iedereen is altijd welkom.

En nu ben ik boos. Boos op de berichten van het nieuws. Boos op gekke blonde meneren die het recht op vrije meningsuiting en ronduit kwetsende opmerkingen door elkaar halen, en daarmee de wereld in twee kampen drijven.

Ik stop ermee. Mijn stempel boekje gooi ik weg.

Ik ga wel pannenzegels sparen bij de appie, kan ik een wok mee kopen, schijnt.
Ga ik wat leuke mensen uitnodigen voor een hapje. De uroloog mag ook komen.