Mensheid, durf te dromen
Vrijdag wordt Donald Trump beëdigd. Toen Obama acht jaar geleden president werd, stond hij voor hoop, terwijl Trump voor wijdverbreide onvrede staat. Want iedereen lijkt wel ontevreden. Waar komt die ontevredenheid toch vandaan? Waarom zijn we zo gefixeerd op wat fout gaat, en maken we ons niet drukker over hoe onze ideale wereld er dan uitziet?
Waar zijn onze dromen gebleven? Individueel hebben we misschien allemaal onze dromen: voetballer worden, of vlogger. Maar we hebben geen collectieve dromen meer. In de jaren ’60 droomde Kennedy ervan een mens op de maan te zetten, en met hem het Amerikaanse volk. Nu droomt Elon Musk ervan een mens op Mars te zetten, en met hem één of twee andere miljardairs. En ze hebben niet langer een volk nodig om die droom te verwezenlijken.
En waar we in de jaren ’60 gezamenlijk droomden van een veilige, schone en rechtvaardige wereld, dromen we nu alleen nog om uit de werkelijkheid te ontsnappen. We vluchten in fantasiewerelden ‒ of dat nu die van Star Wars of The Sims is. We dromen ervan de massa te ontstijgen, door een start-up te beginnen of topsporter te worden, of door The Voice te winnen. Maar hoe spontaan zijn die dromen? Is dit niet de kapitalistische droom die we tijdschrift in, commercial uit voorgekauwd krijgen, waarin we het kunnen maken als we er maar in geloven, als we er hard genoeg voor werken, en als we maar alles uit onze talenten halen?
Maar zijn we niet meer dan een verzameling individualisten? Zijn we niet ook een collectief? Waar dromen we met elkaar over? Hoe willen we dat de wereld er over vijftig jaar uitziet? Waar zijn de politici die nog durven te dromen? Wie neemt ons mee in zijn of haar droom, zoals Kennedy dat deed?
Want we hebben behoefte aan dromen. Daarom is het niet zo raar dat IS op sommigen zo’n aantrekkingskracht uitoefent, omdat het jongeren een droom voorspiegelt: een ideale wereld die het waard is om voor te sterven. En wat te denken van al die vluchtelingen die dromen van een beter bestaan en hun leven riskeren om hier te komen? Wie zijn wij om hen dat te ontzeggen?
Dus: als we willen afrekenen met de onvrede, zullen we zelf ook weer moeten leren dromen: van een veilige, schone en rechtvaardige wereld misschien, waarin iedereen kansen heeft. Maar dan moeten we er wel in willen geloven.