Laat ook je hart spreken voor Het Vergeten Kind
Als paddenstoelen schieten ze deze week weer uit de grond: hartenhuisjes gemaakt van post-its, die ons moeten herinneren aan ‘vergeten kinderen’. Kinderen die noodgedwongen verblijven in grauwe opvangcentra die in de verste verte niet doen denken aan een gezellig en veilig thuis. Kinderen die teveel gezien, gehoord en meegemaakt hebben. Kinderen met onzichtbare littekens. Rafelige groeven in het diepste van hun zijn.
Ook mijn pleegzoon Thomas was ooit zo’n vergeten kind. Zijn leven startte met een 1-0 achterstand toen hij als pasgeboren baby in de opvang terechtkwam. Soms samen met zijn moeder, maar veel vaker te lang alleen. Overgeleverd aan de zorg van begeleiders in wisselende diensten. Keer op keer een nieuwe vreemde die hem de fles gaf, zijn luier verschoonde en hem naar zijn bedje bracht. Thomas’ babytijd bestond niet uit roze wolken, maar uit zwarte luchten die zich dreigend boven hem samenpakten. Onvoorspelbaar, regenachtig en koud.
Werd er voor hem gezongen? Is hij geknuffeld? Vastgehouden als hij huilen moest? De antwoorden op al deze vragen zijn jammerlijk verloren gegaan in een waas van verhuizingen van plek naar plek. Bijna twee jaar oud was Thomas toen hij bij ons kwam wonen. We waren de vierde plaats waar zijn ledikantje klaarstond. Inmiddels zijn we meer dan vijf jaar verder. Thomas is thuis. In ons huis, in ons leven, in ons hart. Een vergeten kind is hij niet meer.
Maar wie héél goed kijkt ziet nog steeds de stiekeme sporen van zijn valse start. In zijn enorme hang naar structuur en duidelijkheid, in zijn enorme moeite met veranderingen en in zijn altijd aanwezige angst om ons weer kwijt te raken. Dat wat er in zijn leven gebeurd is kan ik, zijn pleegmoeder, natuurlijk niet ongedaan maken. Ik heb geen magische gum die de sporen van het verleden uit kan wissen. De krassen zijn te grillig en de littekens veel te diep. Dat besef doet pijn, maar is wel de realiteit.
Daarom hang ook ik een hartenhuisje op in deze ‘Week van het Vergeten Kind’. Voor mijn lieve Thomas en het bange baby’tje dat hij ooit moet zijn geweest. Zwijgend plak ik één voor één de vrolijk gekleurde papiertjes op het keukenraam. In de stille hoop dat op een dag geen kind meer vergeten zal worden, dat ieder van hen tijdig de juiste hulp kan gaan ontvangen en dat elk kind mag opgroeien in een huis met een héél groot hart.