Met een knal in de oudpapierbak
De eerste heilige vuurwerkfolder van ‘t jaar valt op de deurmat. Met trillende handjes sla ik ‘m open en ik kijk m’n ogen uit. Echte kiloknallers staren terug. De ene nog groter dan de ander – en de ander nog gevaarlijker dan de ene. Ondertussen brandt het geld in m’n handen.
Zal ik dit jaar voor een extra slof Astronauten gaan? Dan regel ik weer een vuurkorf en is het net oorlog. Of toch maar voor een extra paar Shocks – de knal in de container van de buren vorig jaar ben ik namelijk nog niet vergeten. Het zou mooi zijn als-ie dit jaar uit elkaar spat.
Terwijl ik het vuurwerkaanbod met een explosief verlangen in mij opneem, tel ik voor de vijfde keer het geld dat ik al maandenlang aan het sparen ben. Twintig gulden – net niet genoeg. Althans, niet voor wat ik wil.
Misschien als ik het netjes aan m’n ouders vraag krijg ik alvast m’n zakgeld. Maar dan moet ik het wel aan papa vragen, want mama heeft allang door waar het voor is. Oh en dit jaar mag pa trouwens echt niet meer mee vuurwerk kopen – straks koopt hij weer een ‘Vader-&-Zoon vuurwerkpakket’. Daar zitten alleen maar sterretjes en knalduivels in. En die zijn voor kleuters. Zelf ben ik al twaalf: oud genoeg dus om zelf te bepalen wat ik koop en afsteek. Het moet. Want vuurwerk is m’n leven en belangrijker dan een gelukkig nieuwjaar.’
Bizar: dit waren mijn prioriteiten, precies achttien jaar geleden. En nu? Helemaal niets. Deze herinnering is voor mij mooier dan al het vuurwerk bij mekaar. (De folder ligt inmiddels bij het oudpapier.)