Het “vertrouwen” van tegenwoordig
Het is 17 december, een week voor kerst. Ik bevindt me in Den Haag samen met mijn ouders. De sfeer is geweldig. Overal hangt versiering, de etalages van de winkels zien er prachtig uit en de verlichting verspreidt een goudgele gloed in de straten. Dit zijn de momenten dat ik intens geniet van momenten, van het geluk dat ik heb dat ik hier tussen de mensenmassa sta met de vrijheid alles te kunnen kopen wat ik wil (als het wel binnen mijn budget valt). Want, denk ik dan, niet iedereen heeft dat geluk. Kerstnummers zoals “Stop the cavalry” van Jona Lewie zijn al jaren oud, maar weliswaar nog steeds actueel als men kijkt naar de situaties in het Midden-Oosten. Zeer, zeer spijtig.
Ik bevindt me in een groot warenhuis, mijn ouders zijn ergens anders aan het kijken. Ik heb net een cadeau weten te vinden voor mijn moeder en ik wil het laten inpakken bij de inpakservice, een etage lager. Als ik aankom, vraag ik aan de vrouw achter de balie of ze het cadeautje wilt inpakken.
‘Mag ik de bon even zien, alstublieft?,’ vraagt de vrouw beleeft.
‘Ja, natuurlijk!,’ antwoord ik en ik grist de bon uit het tasje. De vrouw pakt het bonnetje aan en knikt goedkeurend. Ze begon met inpakken.
Op dat moment moest ik onverhoopt denken aan de pleidooi van Jan Terlouw van een paar weken geleden.
“Vroeger hingen er touwtjes uit de brievenbussen. Kinderen konden gewoon bij elkaar binnenlopen, volwassenen ook. We vertrouwden elkaar.”
Kon ik vroeger, in de tijd waar meneer Terlouw het over had, ook gewoon een cadeautje laten inpakken zonder dat ik daarvoor een bewijs voor moet laten zien dat ik het daadwerkelijk gekocht heb? Het zal wel, denk ik. Jammer genoeg nu niet meer.
Ik kwam even later mijn vader tegen, net toen ik wegliep bij de inpakservice. Ook hij wilt een cadeautje laten inpakken en doet dat bij een andere mevrouw. Natuurlijk vroeg ze ook naar de bon van het gekochte product. Mijn vader keek de vrouw spijtig aan.
‘Sorry, mijn vrouw heeft het bonnetje. Ik heb het niet bij me…’
De blonde, vrolijke vrouw achter de balie pakte al het inpakpapier.
‘Oké. Volgende keer als u wat in wilt laten pakken, graag het bonnetje meenemen alstublieft.’
Ach, toch nog iemand die een beetje te vertrouwen is in deze tijd, denk ik met een glimlach op mijn gezicht.