Taart

Diede van Velthoven 23 nov 2016

Middelste zit aan tafel door een stapel kookboeken te bladeren. Hij wilde graag een dagje thuisblijven om iets samen te doen en een taart bakken leek hem wel een goed idee.
De dag ervoor heeft een meisje uit zijn klas een eind aan haar leven gemaakt. Behalve in zijn klas, zat ze ook in zijn groep in de kliniek waar hij tot voor kort verbleef. Een kliniek gericht op de behandeling van kinderen met autisme die in een ernstige depressie verkeren.

Toen de school mij belde met de mededeling schoot er naast verdriet vooral woede en zorg door me heen. Woede omdat er door de bezuinigingen goede begeleiders vertrekken en vervangen worden door tijdelijke krachten die niet lang genoeg blijven om de kinderen te leren kennen en dus signalen missen. Woede omdat door de bezuinigingen er geen begeleiding in huis slaapt maar er twee mensen slaapdienst hebben in een apart gebouw terwijl ze verantwoordelijk zijn voor 6 huizen.
Zorg vanwege het sneeuwbaleffect op deze extreem kwetsbare groep kinderen. En natuurlijk in de eerste plaats de zorg om het effect op middelste, die het zo ontzettend goed doet op dit moment.

Als ik hem voorzichtig pols zegt hij: “Mam, ik vind leven eindelijk leuk dus ik was niet van plan er binnenkort uit te stappen.”

Later, als de taart staat af te koelen en we met de honden langs het water lopen begint hij uit zichzelf te praten. “Het voelt een beetje raar in mij, ik ben verdrietig en ook weer niet.” “Ik ben verdrietig vóór haar, maar niet echt om haar, snap je?” “En daar voel ik me dan weer schuldig over.” Ik vraag of hij haar zal missen in de klas. “Ja” zegt hij “want ze was aardig en grappig en nu is ze ineens weg, zomaar.” Als ik zeg dat hij dus eigenlijk ook wel verdrietig is òm haar, klaart hij wat op. “Ja, zo had ik het nog niet bekeken” zegt hij.

Weer thuis bedenkt hij dat we fried chicken kunnen maken voor het avondeten met de taart als dessert, waardoor we samen ongeveer de hele dag in de keuken staan.
’s Avonds zegt hij: “Ik vond dit een hele fijne dag, dit moeten we vaker doen.”
Als hij naar boven loopt schieten de tranen in mijn ogen. Om hem, om hoe hij gegroeid is, om het meisje uit zijn klas dat die kans niet gekregen heeft, om de grote groep kwetsbare kinderen die veel betere zorg verdient en omdat hij gelijk heeft; het was een hele fijne dag.